Bedrijfsvoorheffing van 10 procent voor inkomsten uit de deeleconomie

Vanaf 1 maart geldt een bedrijfsvoorheffing van 10 procent voor inkomsten uit de deeleconomie.

Onlineplatformen kunnen zich registreren bij de belastingadministratie om gebruik te maken van het gunstregime voor de deeleconomie. Platformen met een erkenning zullen dan zelf de bedrijfsvoorheffing inhouden voor hun gebruikers, doorstorten aan de fiscus en ook jaarlijks een overzicht opstellen van de inkomsten voor zowel de belastingadministratie als de bijverdiener.

 

De bedrijfsvoorheffing voor de deeleconomie bedraagt 10 procent op het brutobedrag dat via het deelplatform verdiend wordt, inclusief eventuele vergoedingen voor gebruik van het platform.

 

Platformen kunnen er voor kiezen zich niet te registreren. De gebruikers kunnen dan geen beroep doen op het gunstregime. Ze moeten hun bijverdienste dan aangeven als beroepsinkomen of diverse inkomsten, waarop veelal hogere belastingtarieven gelden.

 

Enkel dienstenplatformen komen in aanmerking, zoals de applicaties MenuNextDoor of Flavr om huisbereide maaltijden te verkopen of koerierdiensten zoals Deliveroo of UberEats.

Platformen om goederen uit te wisselen, zoals autodeelplatform CarAmigo, kunnen geen gebruik maken van de nieuwe fiscaliteit.

 

Als de totale inkomsten aan het einde van 2017 het plafond van 5.000 euro overschrijden, dan vervalt het gunsttarief van 10 procent bedrijfsvoorheffing voor de deeleconomie. Het totale bedrag wordt dan gezien als beroepsinkomen, waardoor sociale bijdragen betaald moeten worden en de belasting aan marginaal tarief geldt dat oploopt tot 50 procent.

 

Voor meer informatie kan u terecht op ons kantoor.

Tankkaart en brandstofkosten

Wanneer een vennootschap een bedrijfswagen ter beschikking stelt van een werknemer of bedrijfsleider, moeten de aftrek­bare kosten in verband met deze wagen worden toegevoegd aan haar verworpen uitgaven ten belope van 17 % van het voordeel dat belastbaar is in hoofde van de genieter (art. 198, § 1, 9° WIB92).
Deze verwerping ten belope van 17 % van het be­lastbaar voordeel, wordt vervangen door een verwerping ten belope van 40 %, wanneer de vennootschap de brandstofkosten “verbonden met [het] persoonlijk gebruik geheel of gedeeltelijk” ten laste neemt.
Verrassend is dat op geen enkele manier een onderscheid maakt tussen gevallen waarin de vennootschap het geheel van de brandstofkosten (voor persoonlijk gebruik door de genieter), dan wel slechts een gedeelte ten laste neemt. De kleinste tenlasteneming volstaat om het percentage van 17 % te doen kantelen naar 40 %.