Toegelicht: de liquidatiereserve.

Wat is de liquidatiereserve?

De liquidatiereserve wordt gevormd door een gedeelte of het geheel van de boekhoudkundige winst na belasting over te boeken naar één of meer afzonderlijke rekeningen van het passief. De belastingplichtige moet bij zijn aangifte vennootschapsbelasting vanaf het aanslagjaar waarin de liquidatiereserve wordt aangelegd, een opgave toevoegen. In het jaar van aanleg moet er een afzonderlijke aanslag van 10% worden betaald op de aangelegde liquidatiereserve.

Waarom aanleggen?

De liquidatiereserve geeft u de mogelijkheid om dividenden uit te keren aan 15% roerende voorheffing [10% afzonderlijke aanslag bij aanleg + 5% RV bij uitkering dividend.] Wel moet er rekening mee gehouden worden dat u een termijn van 5 jaar moet respecteren vooraleer u kan genieten van dit voordeel.

Ook hebt u de mogelijkheid om de aangelegde liquidatiereserves bij vereffening aan 10% [afzonderlijke aanslag in jaar van aanleg] uit de vennootschap te halen.

Door deze zeer voordelige regeling ziet men een toenemende populariteit voor het gebruik van de liquidatiereserve de laatste jaren. Ook kunnen we in de praktijk helaas concluderen dat deze techniek helaas nog veel genegeerd wordt bij de optimalisatie van vennootschappen.

Kan elke vennootschap een liquidatiereserve aanleggen?

De aanleg van een liquidatiereserve is enkel mogelijk voor vennootschappen die op de grond van artikel 15, § 1 t.e.m. 6, van het W.Venn., als kleine vennootschap worden aanzien.

Indien een kleine vennootschap naargelang van tijd een grootte vennootschap wordt blijven de aangelegde liquidatiereserves in het verleden genieten van de bovengenoemde voordelen.

Liquidatiereserve, interessant of toch soms niet?

Zoals bij vele zaken in de fiscaliteit zijn overal voordelen en nadelen aan gebonden. Bij de liquidatiereserve is dit niet anders.

De toepassing van de liquidatiereserve kan in bijvoorbeeld onderstaande gevallen interessant zijn:

  • Op korte termijn zal er een vereffening plaatsvinden van de vennootschap. Zoals eerder vermeld zal u dan enkel de afzonderlijke aanslag van 10% moeten betalen op de aangelegde liquidatiereserves.
  • U wenst dividenden op korte termijn uit te keren aan 15% [10% afzonderlijke aanslag + 5% roerende voorheffing]
  • u wilt de mogelijkheid geven aan de kandidaat koper van jouw vennootschap om geld op een voordelige manier uit de vennootschap te halen

Ook kan het soms niet voordelig zijn om een liquidatiereserve toe te passen. Onderstaande voorbeelden kunnen u alvast een indicatie geven van minder opportune situaties:

  • De aandeelhouders kunnen nog gebruik maken van grote rekening couranten in hun voordeel, waardoor ze op een fiscaalvriendelijke manier geld uit hun vennootschap kunnen halen.;
  • Indien u in de nabije toekomst grote verliezen verwacht, waardoor uw reserves worden opgeslorpt. In zulke gevallen is het zonde om 10% afzonderlijke aanslag te betalen, aangezien deze voor niets is betaald.
  • De aandelen van uw vennootschap zijn in handen van andere vennootschappen. Deze kunnen de DBI-aftrek toepassen en dividenden kosteloos ontvangen.

Conclusie:

De liquidatiereserve is een interessante denkpiste om geld op een fiscaal voordelige manier uit uw vennootschap te halen. Wel moet je er natuurlijk de kanttekening bij maken dat niet elke situatie opportuun is om van dit stelsel maximaal gebruik te maken.

Ook de uitsluiting van grote vennootschappen zorgen ervoor dat heel wat vennootschappen buiten de boot vallen voor deze optimalisatie toe te passen.

Voor de kleine KMO is dit in vele gevallen natuurlijk een grote opportuniteit om toch een mooie som aan belasting uit te sparen bij een dividendenuitkering of vereffening.

Voor meer informatie kan u altijd met ons contact opnemen voor meer informatie.

VVPR-bis, uitkeren aan 15% roerende voorheffing.

Als men dezer dagen dividenden uitkeert zal dit gebeuren aan het normaal tarief van 30% roerende voorheffing. Toch bestaan er voordeligere manieren om geld uit een vennootschap te halen. één van deze manieren is het VVPR-bis dividend.

Deze regeling staat toe om dividenden uit te keren aan een gunsttarief van 15% roerende voorheffing. Voor van deze regeling te kunnen genieten moet u aan de onderstaande voorwaarden voldoen die opgenomen zijn in Artikel 269, § 2, WIB 92.

  • de vennootschap die deze dividenden uitkeert, een vennootschap is die op grond van de voorwaarden vermeld in artikel 15 van het wetboek van vennootschappen, als kleine vennootschap wordt aangemerkt voor het aanslagjaar dat verbonden is aan het belastbare tijdperk waarin de kapitaalinbreng is gedaan;
  • dividenden die voortkomen uit nieuwe aandelen op naam;
  • aandelen die verworven zijn met nieuwe inbrengen in geld;
  • deze inbrengen in geld niet voortkomen uit de verdeling van belaste reserves die overeenkomstig artikel 537, eerste lid, worden onderworpen aan een verlaagde roerende voorheffing zoals bedoeld in datzelfde lid;
  • de inbrengen zijn gedaan vanaf 1 juli 2013;
  • de belastingplichtige moet deze aandelen op naam ononderbroken in volle eigendom behouden vanaf de kapitaalinbreng
  • deze dividenden zijn verleend of toegekend uit de winstverdeling voor het tweede boekjaar of volgende na dat van de inbreng.

Indien het dividend aan bovenstaande voorwaarden voldoet kan men gebruik maken van volgende tarieven:

  • 20% RV voor de dividenden verleend of toegekend uit de winstverdeling van het tweede boekjaar na dat van de inbreng;
  • 15% RV voor de dividenden verleend of toegekend uit de winstverdeling voor het derde boekjaar en volgende na dat van de inbreng.

De huidige wetgeving die nog van kracht is sloten vennootschappen zonder minimaal maatschappelijk kapitaal uit van de voordelen dat deze maatregel met zich meebrengt, tenzij na de inbreng van het nieuw kapitaal het maatschappelijk kapitaal van die vennootschap minstens gelijk is aan het minimaal maatschappelijk kapitaal van een BVBA, als bedoeld in artikel 214, §1, van het wetboek vennootschappen. Enige uitzondering hierop is de starters-BVBA. (artikel 214, §2)

Heeft de nieuwe wetgeving een positieve impact op het VVPR-bis dividend?

Onder de nieuwe vennootschapswetgeving die er binnenkort zit aan te komen zullen er ook wijzigingen plaatsvinden voor het VVPR-bis dividend. Zoals in een eerder vermeld artikel zullen de wijzigingen omtrent het kapitaal ook een impact hebben op de voorwaarden voor een VVPR-bis dividend toe te kennen.

Door deze wetswijziging die in werking zou treden vanaf 1 mei 2019 zal de fiscale wet ook aangepast worden. In een wetsontwerp dat binnenkort goedgekeurd zal worden, wordt de bepaling dat vennootschappen zonder minimumkapitaal uitgesloten zijn van de VVPR-bis geschrapt.

Voor meer info kan u altijd vrijblijvend met ons contact opnemen.

Bron: De kamer

Wordt de Besloten Vennootschap populairder dan zijn voorganger dé BVBA?

Met het nieuwe vennootschapsrecht in aantocht komt er een einde aan het hoge aantal vennootschapsvormen waaruit men kon kiezen. Deze worden gereduceerd van respectievelijk 17 vennootschapsvormen naar 4 vennootschapsvormen. Door deze grondige herstructurering van het vennootschapsrecht wilt België vereenvoudigen, moderniseren, flexibiliseren én zich aantrekkelijker maken voor buitenlandse investeerders.

De vier overgebleven vormen kunnen we onderverdelen in drie met beperkte aansprakelijkheid en één vennootschapsvorm met onbeperkte aansprakelijkheid. Vandaag bespreken we de opvolger van de BVBA… De BV.

De BV is de opvolger van de zéér populaire BVBA. Door de wetwijzigingen zal deze nieuwe vennootschapsvorm nog meer populairder zijn voor kleine en middelgrote ondernemingen dan zijn voorganger.
Verschillend van de NV, waar de Belgische wetgever is gebonden aan de kapitaalregels van de Tweede richtlijn, wordt voor de BV vooreerst het concept “maatschappelijk kapitaal” afgeschaft. Het kapitaalconcept opgenomen in de oude ontwerpen voldeden niet meer aan de economische realiteit. Het biedt niet de efficiënte schuldeisersbescherming die men ervan verwachtte, maar confronteert vennootschappen wel met kosten en bureaucratische procedures. Vandaar dat het wordt vervangen door een realistischere en economischere benadering met de nodige zorg en aandacht voor een gezond evenwicht tussen dwingende derdenbescherming en contractuele vrijheid. Door deze wijziging wordt het minimumkapitaal natuurlijkerwijze volledig afgeschaft.
Vanaf nu spreken we dan ook niet meer over kapitaal, maar over eigen vermogen. Dit bestaat dan uit inbrengen van de aandeelhouders, de overgedragen winsten en reserves.

De bovengenoemde minimum kapitaalvereiste wordt vervangen door de vereiste van een toereikend aanvangsvermogen die moet worden toegelicht in een financieel plan dat moet worden overhandigd aan de optredende notaris. Het financieel plan dient volgende elementen te bevatten, die in onderstaande wedsartikel worden toegelicht:

  • Art. 5:4.
  • § 1. Vóór de oprichting van de vennootschap overhandigen de oprichters aan de optredende notaris een financieel plan waarin zij het bedrag van het aanvangsvermogen verantwoorden in het licht van de voorgenomen bedrijvigheid van de vennootschap over een periode van ten minste twee jaar. Dit stuk wordt niet neergelegd met de akte, maar door de notaris bewaard.
  • § 2. Het financieel plan dient minstens volgende elementen te bevatten:
    • 1° een nauwkeurige beschrijving van de voorgenomen bedrijvigheid;
    • 2° een overzicht van alle financieringsbronnen bij oprichting, in voorkomend geval, met opgave van de in dat verband verstrekte zekerheden;
    • 3° een openingsbalans opgesteld volgens het schema bedoeld in artikel 3:3, evenals geprojecteerde balansen na twaalf en vierentwintig maanden;
    • 4° een geprojecteerde resultatenrekening na twaalf en vierentwintig maanden, opgesteld volgens het schema bedoeld in artikel 3:3;
    • 5° een begroting van de verwachte inkomsten en uitgaven voor een periode van minstens twee jaar na de oprichting;
    • 6° een beschrijving van de gehanteerde hypotheses bij de schatting van de verwachte omzet en de verwachte rentabiliteit;
    • 7° in voorkomend geval, de naam van de externe deskundige die bijstand heeft verleend bij de opmaak van het financieel plan.
  • § 3. Bij de opstelling van de geprojecteerde balansen en resultatenrekeningen kan een andere periodiciteit dan deze bedoeld in § 2, 3° en 4° worden gehanteerd op voorwaarde dat de projecties in totaal betrekking hebben op een periode van minstens twee jaar na de oprichting.

Door deze vereiste ziet men dat het belang van een financieel plan in de nieuwe vennootschapswetgeving nog meer wordt aangescherpt en van belang is.

Een andere grote wijziging die men terugvindt in vergelijking met de BVBA is dat men de BV ook kan oprichten door een inbreng van nijverheid, mits het feit dat de andere aandeelhouders dit toelaten. Hierdoor krijgen mensen die minder kapitaalkrachtig zijn de kans voor mee te stappen in een BV. Deze worden op dezelfde manier gewaardeerd als bij een inbrenging in natura. Bij niet naleving van de toegezegde arbeid worden de eraan toegestane aandelen vervallen verklaard.

De oprichting door middel van een authentieke akte is nog steeds van toepassing bij een Besloten Vennootschap [BV]. Ook alle latere wijzigingen zullen worden onderworpen aan een authentieke akte.

Deze ingrijpende aanpassingen zullen er alvast voor zorgen dat de BV een populaire vennootschapsvorm zal zijn voor kleine en middelgrote ondernemingen.

Voor meer informatie kan u altijd met ons contact opnemen.

Bron: Belgische kamer van volksvertegenwoordigers

Stijging publicatiekosten voor vennootschaps- en verenigingsakten vanaf 1 maart 2019

Vanaf 1 maart 2019 zullen de publicatiekosten voor vennootschaps- en verenigingsakten weer stijgen door een indexering. Dit is op 14 februari 2019 bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

  1. Voor de ondernemingen:
    • een op papier neergelegde oprichtingsakte, 234,20€, exclusief BTW;
    • een elektronisch neergelegde oprichtingsakte, 189,20€, exclusief BTW;
    • een akte tot wijziging, 137,30€, exclusief BTW.
  2. Voor de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen, de organismen en andere rechtsvormen die men kan onderbrengen onder de algemene term “verenigingen”:
    • een op papier neergelegde oprichtingsakte, 162,10€, exclusief btw;
    • een elektronisch neergelegde oprichtingsakte, 117,10€, exclusief btw;
    • een akte tot wijziging, 109,90€, exclusief btw.

U kan de nieuwe bedragen meer gedetailleerd bekijken op deze link.

Bron: Belgisch Staatsblad 14 februari 2019

Sociale bijdragen zelfstandigen 2019

Sociale bijdragen die je moet betalen, zijn een percentage van jouw beroepsinkomsten. Dit percentage verschilt naargelang de bijdragecategorie waaronder je inkomen valt. De definitieve bijdragen worden berekend op je inkomsten van het jaar zelf. De sociale bijdragen van 2019 die je zult betalen worden dus berekend op basis van jouw beroepsinkomsten van 2019.

Aangezien de fiscus jouw beroepsinkomsten van 2019 pas één of twee jaar later kent, zullen tussentijds voorlopige bijdragen worden berekend op basis van jouw beroepsinkomsten van drie jaar voordien. Indien je nog geen zelfstandige was of als startende zelfstandige zullen er wettelijk vastgelegde bedragen moeten worden betaald. Die voorlopige bijdragen worden geregulariseerd naar je definitieve bijdragen zodra de fiscus jouw beroepsinkomsten meedeelt aan jouw sociaal verzekeringsfonds.

Hou ook rekening dat er nog beheerskosten worden gerekend en bijgeteld op onderstaande cijfers.

Overzicht voor alle tabellen kan u terugvinden op volgende link.

Voor meer informatie kan u altijd terecht op de overheidswebsite van het RSVZ of u kan rechtstreeks met ons contact opnemen.

Bron: Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen (RSVZ)

UBO register: uitstel tot 30/09/2019

Vandaag werd bekendgemaakt dat de uiterste datum voor het invullen van het UBO register werd uitgesteld tot 30/09/2019.

U kunt uw uiteindelijke begunstigden nu al registreren door u aan te melden bij
de toepassing op het MyMinFin-portaal(voor burgers) of MyMinfinPro (voor de wettelijke vertegenwoordigers).

Alsook werd er vandaag een bijgewerkte FAQ gepubliceerd omtrent het UBO register.

Bron: financien.belgium.be

Vermindering onroerende voorheffing voor kinderen ten laste aanslagjaar 2019

Elk jaar geeft het Vlaams Gewest een vermindering op de onroerende voorheffing voor de gezinswoning, aan gezinnen met minstens 2 kinderen ten laste. Op basis van het aantal kinderen stijgt de vermindering. Elk jaar worden deze verminderingsbedragen geïndexeerd. De indexering gebeurt t.o.v. het basisjaar 1996. Het indexatie coëfficiënt voor aanslagjaar 2019 bedraagt 1,5085 waarmee de wettelijke bedragen vermenigvuldigd worden. De bedragen voor aanslagjaar 2019 werden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 5 februari 2019.

Indien uw gezin meer dan 10 kinderen omvat, wordt er voor elk extra kind 12,94 € (AJ 19) in vermindering gebracht. Een gehandicapt kind wordt voor de berekening van de vermindering overeenkomstig de bovenstaande tabel gelijkgesteld met 2 kinderen.

Voor aanspraak te maken op deze vermindering moet u aan de volgende twee voorwaarden voldoen:
• Enkel van toepassing voor kinderen die kunnen genieten van de kinderbijslag.
• De kinderen moeten hun domicilie hebben in het huis waarvoor de vermindering wordt verleend.

Deze voorwaarden moeten vervuld voor 1 januari van het aanslagjaar.

Bron: Vlaamse Belastingdienst. – Bericht in verband met de automatische indexering inzake onroerende voorheffing. – Aanslagjaar 2019, BS 5 februari 2019.