De bijzondere liquidatiereserve (Art. 541 WIB 92)

Met de laatste programmawet heeft de regering voor KMO vennootschappen voorzien in een maatregel waardoor aandeelhouders de gereserveerde winsten van aanslagjaren 2013 en 2014 kunnen uitkeren uit hun vennootschap aan een verlaagd tarief inzake roerende voorheffing (momenteel 25%).

Deze periode viel immers zowel uit de boot bij de “Interne liquidatie” enkele jaren terug, als bij de liquidatiereserve sinds aanslagjaar 2015.

De wetgever creëerde hiervoor de “bijzondere liquidatiereserve”. Kort samengevat geeft dit de mogelijkheid aan KMO vennootschappen om voor de reserves aangelegd in aanslagjaren 2013 en 2014 dezelfde voordelen toe te kennen als aan de gewone liquidatiereserve. Mits betaling van een bijzondere aanslag tbv 10% kunnen deze reserves na het verstrijken van de wachtperiode uitgekeerd worden door betaling van 5% roerende voorheffing of zelfs zonder bijkomende heffing indien de uitkering plaatsvindt nav de liquidatie van de vennootschap.

Wachttermijn

De wachttermijn bedraagt 5 jaar, te rekenen van de eerste dag van het boekjaar volgend op het boekjaar waarin de bijzondere aanslag van 10% betaald wordt.

Reserves aanslagjaren 2013 en 2014

Twee beperkingen:

  • De boekhoudkundige winst van het respectievelijke aanslagjaar (terug te vinden in de jaarrekening bij code 9905);
  • Dit wordt verder beperkt tot het bedrag dat nog steeds in de reserves aanwezig is bij het begin van het boekjaar waarin de bijzondere aanslag betaald wordt.

 

Bijzondere aanslag tbv 10%

Hiervoor dient een bijzondere aangifte te gebeuren. Uiterlijk data voor aangifte én betaling:

  • Uiterlijk 30 november 2015 voor de reserves van het aanslagjaar 2013;
  • Uiterlijk 30 november 2016 voor de reserves van het aanslagjaar 2014.

 

Wanneer zinvol?

Indien u op korte termijn wenst te liquideren of regelmatig dividenden uit uw vennootschap uitkeert, kan de aanleg van de bijzondere liquidatiereserve een opportuniteit vormen.

Let wel op, indien de aandelen van uw vennootschap in handen zijn van andere vennootschappen, vervalt het voordeel aangezien de bijzondere voorheffing immers niet verrekenbaar is. Deze uitkering is in de meeste gevallen toch vrijgesteld van roerende voorheffing wegens de moeder-dochterrichtlijn.

Ook indien uw vennootschap bepaalde jaren verlies maakt, kan het nadelige gevolgen hebben om de bijzondere liquidatiereserve (volledig) aan te leggen.

 

Bron: Art. 541 WIB 92 – Creatief boekhouden nr. 17 – CBN-advies 2015/6