Moet U uw bewijsstukken bewaren voor uw beroepskosten ?
Recent deed de rechtbank van eerste aanleg te Brugge inzake het bijhouden van bewijsstukken van beroepskosten (Vonnis van de rechtbank van eerste aanleg West Vlaanderen, afdeling Brugge ,24 oktober 2017). Bij berichten van wijziging van de aangifte met betrekking tot de aanslagjaren 2013 en 2014 werden een aantal kosten verworpen. In tegenstelling met wat de belastingplichtige voorhoudt, blijkt uit de voorliggende stukken niet dat de fiscale administratie tijdens de controle voorafgaand aan de hier betwiste aanslagjaren zou hebben gesteld dat het voor de toekomst niet meer nodig was om bewijsstukken van beroepskosten bij te houden. Het aanvaarden van bepaalde uitgaven voor voorgaande aanslagjaren kon door eisers dan ook onmogelijk worden aanzien als een vaste gedragslijn of als een toezegging of belofte door de fiscale overheid. Er is dan ook geen schending van het vertrouwensbeginsel. Wat de bewijslast conform artikel 49 WIB betreft stelt de rechtbank vast dat er slechts voor een aantal kosten bewijsstukken worden voorgelegd. Voor representatiekosten, communicatiekosten kranten, lidgelden geschenken, verzendingskosten, buitenlandse reizen, bijscholingskosten, bankkosten worden geen bewijsstukken voorgelegd. Uit de berekening van de betwiste aanslag blijkt dat de bedragen aan bewezen kosten lager liggen dan de toegepaste forfaitaire kosten. De rechtbank sluit zich volledig aan bij de gemaakte berekeningen van de fiscale administratie.
Kortom, als U uw kosten bewijst, is het zaak zowel het beroepsmatig karakter als het bedrag te staven.
Indien U hieromtrent vragen hebt, kan U ons steeds contacteren.