Berichten

Autokosten: beperktere aftrekbaarheid voor milieuonvriendelijke wagens vanaf aanslagjaar 2021

Met ingang van aanslagjaar 2021 (boekjaar dat ten vroegste ingaat op 1 januari 2020) wordt de aftrekbaarheid van autokosten in de vennootschapsbelasting strenger. Sinds 2008 waren alle kosten met betrekking tot personenwagens en wagens voor dubbel gebruik  (met uitzondering van de interesten op leasing- of rentingcontracten) fiscaal aftrekbaar in functie van de Co-2 uitstoot  van de wagens aan de hand van twee tabellen, één voor benzinemotoren en één voor dieselmotoren.   De brandstofkosten waren, ongeacht de Co2- uitstoot van de wagen, steeds aftrekbaar aan 80 %.

Vanaf 1 januari 2020 zal de aftrek van autokosten gebeuren aan de hand van volgende formule:

            Aftrekpercentage = 120 % – (0,5 x coëfficiënt x aantal gram Co2 per kilometer)

Coëfficiënt :

  • 1,00 voor dieselmotoren en dieselvarianten (dieselhybride)
  • 0,95 benzine, LPG, biobrandstof, elektrische motor
  • 0,90 aardgasmotor van minder dan 12 fiscale pk

Dit zal leiden tot minimaal 50 % en maximaal 100 % aftrekbaarheid, behoudens voor wagens waarvan de  Co² uitstoot groter of gelijk aan 200 gram. In dat geval is slechts 40 % aftrekbaar (dus zonder toepassing van voornoemde formule).

Deze aanpassingen zullen in concreto leiden tot een aanzienlijke inperking van de aftrekbaarheid van de autokosten voor milieu-onvriendelijke wagens , zoals blijkt uit volgende voorbeelden:

Voorbeelden                Co2 uitstoot               Oude regeling Aftrekpercentage  ajr.2021

Dieselwagen                40 gram                      100 %              100 % (= 120 – 20)

Benzinewagen             60 gram                      100 %              91,5 % (= 120- 28,5)

Benzinewagen             120 gram                    80 %                63,0 % (=120 -57)

Dieselwagen                180 gram                    50 %                50,0 %  (i)

(i) 120 -90 = 30, maar opgetrokken naar het minimumpercentage van 50 %

Doordat de brandstofkosten niet langer aan een uniform aftrekpercentage van 75 %, maar gekoppeld worden aan een wagen, zal de administratie nog toenemen.  Een globale schatting is niet toegestaan. 

De nieuwe regeling is toepasselijk voor alle wagens, zowel nieuwe, tweedehandse als het rijdende wagenpark op het tijdstip van de inwerkingtreding.

Deze regeling is eveneens van toepassing in de personenbelasting, meer bepaald voor zij die winsten genereren (bv. handelaars) en baten ontvangen (bv. vrije beroeper).  behalve voor wagens die aangekocht werden voor 1 januari 2018 ; met “aangekocht” bedoelt de wetgever een gedateerde en ondertekende bestelbon of een getekende leasingovereenkomst.  Voor deze wagens blijft de aftrekbaarheid steeds minimaal 75 %, zelfs wanneer voornoemde formule tot een lager percentage zou leiden.

De CO2-uitstoot wordt bepaald tijdens de homologatieprocedure van het type wagen. Er zijn twee meetmethodes: de NEDC-procedure (New European Driving Cycle) en de nieuwe WLTP (Worldwide harmonized Light vehicles Test Procedure). De WLTP vervangt stapsgewijs de oudere NEDC-procedure.

De NEDC-waarde kan men terugvinden op het gelijkvormigheidsattest in vak 49.1. of via de website van Ecoscore Het is belangrijk dat u op het gelijkvormigheidsattest kijkt en niet op het inschrijvingsbewijs.

Voor voertuigen met twee CO2-uitstootgehaltes (WLTP en NEDC), mag tot en met 31.12.2020 met de NEDC-waarde rekening worden gehouden voor de berekening van het voordeel van alle aard.


De specifieke regels inzake hybridewagens komen in een afzonderlijke bijdrage aan bod.

U kan bij ons kantoor terecht voor verdere informatie,  of bijstand bij vragen omtrent de autofiscaliteit.

Coronavirus – bijkomende steunmaatregelen FOD Financiën

De FOD Financiën komt op de proppen met bijkomende maatregelen om extra financiële ademruimte te creëren voor de bedrijven en zijn ondernemers.

Ondernemingen die financiële moeilijkheden ondervinden door de verspreiding van het coronavirus (COVID-19), konden al steunmaatregelen aanvragen bij de FOD Financiën.

De federale regering heeft nu nog bijkomende maatregelen genomen om extra financiële ademruimte te creëren voor de bedrijven en ondernemers. Zo wil ze de financiële gevolgen van het virus zo veel mogelijk verzachten.

Uitstel voor het indienen van de aangiften in de VenB, RPB en BNI-ven met limietdatum van 16 maart tot en met 30 april 2020

De belastingplichtigen krijgen extra tijd tot en met donderdag 30 april 2020 middernacht voor het indienen van de aangiften in de vennootschapsbelasting, de rechtspersonenbelasting en de belasting niet-inwoners vennootschappen.

Deze bijkomende termijn geldt alleen voor de aangiften met een uiterste indieningdatum van 16 maart tot en met 30 april 2020.

1. Uitstel voor het indienen van BTW-aangiften.

Periodieke aangiften

  • Aangifte over februari 2020, termijn verlengd tot 6 april 2020
  • Aangifte over maart 2020, termijn verlengd tot 7 mei 2020
  • Aangifte over 1ste kwartaal 2020, termijn verlengd tot 7 mei 2020

De starters of houders van een vergunning die de maandelijkse teruggaaf van hun btw-krediet genieten, krijgen ook uitstel, maar slechts tot de 24ste van de maand volgend op de aangifteperiode.

Intracommunautaire opgaven

  • Opgave over februari 2020, termijn verlengd tot 6 april 2020
  • Opgave over maart 2020, termijn verlengd tot 7 mei 2020
  • Opgave over 1ste kwartaal 2020, termijn verlengd tot 7 mei 2020

Jaarlijkse klantenlisting

  • Termijn verlengd tot 30 april 2020
  • Als de belastingplichtige zijn activiteit heeft stopgezet: ten laatste op het einde van de 4de maand na het stopzetten van zijn aan de btw onderworpen activiteit.

2. Betaling van BTW en bedrijfsvoorheffing.

Een automatisch uitstel van betaling van twee maanden voor de btw en bedrijfsvoorheffing zonder boetes of interesten te moeten betalen. 

Dit uitstel geldt voor:

BTW

  • Betaling over maandaangifte – februari 2020, termijn verlengd tot 20 mei 2020
  • Betaling over maandaangifte – maart 2020, termijn verlengd tot 20 juni 2020
  • Betaling over maandaangifte – 1ste kwartaal 2020, termijn verlengd tot 20 juni 2020

Bedrijfsvoorheffing

  • Betaling over maandaangifte – februari 2020, termijn verlengd tot 13 mei 2020
  • Betaling over maandaangifte – maart 2020, termijn verlengd tot 15 juni 2020
  • Betaling over maandaangifte – 1ste kwartaal 2020, termijn verlengd tot 15 juni 2020

Naast dit automatische uitstel van betaling kunt u voor de betaling van de schulden inzake de bedrijfsvoorheffing en btw ook de al eerder afgekondigde steunmaatregelen aanvragen. Via deze aanvraag kunt u bijkomende betaaltermijnen, een vrijstelling van nalatigheidsintresten en/of kwijtschelding van boeten wegens laattijdige betaling worden toegestaan. 

3. Betaling van de personenbelasting en de vennootschapsbelasting.

Voor de betaling van zowel de personenbelasting als de vennootschapsbelasting, de belasting van niet-inwoners en de rechtspersonenbelasting zal automatisch, bovenop de normale betaaltermijn en zonder aanrekening van nalatigheidsintresten, een extra termijn van 2 maanden worden toegekend. Deze maatregel geldt voor de afrekening van deze belastingen, aanslagjaar 2019, gevestigd vanaf 12 maart 2020.

Voor de betaling van schulden inzake de personen- of vennootschapsbelasting, ook deze gevestigd vóór 12 maart 2020, gelden de aangekondigde steunmaatregelen en zijn extra betaaltermijnen, vrijstelling van nalatigheidsintresten en/of kwijtschelding van boeten wegens laattijdige betaling, op aanvraag, mogelijk.”

Indien er bijkomende maatregelen worden aangekondigd zullen wij deze ook bekend maken via onze website en per mail naar al onze klanten. Indien er in de tussentijd vragen zijn kan u altijd contact opnemen met jouw dossierbeheerder.

Bron: FOD Financiën & ITAA

Afschrijvingen: striktere regels sinds 1 januari 2020

De boekhoudwetgeving legt sinds 1975 de verplichting op om af te schrijven op  alle materiële en immateriële vaste activa, zoals bv. wagens, machines, bureelmateriaal, etc.   De regels worden strenger vanaf 1 januari 2020.

a) verplichte proratering van de annuïteit

De afschrijvingspercentages worden bepaald in functie  van de economische gebruiksduur van het actiefbestanddeel.  Dit is vaak en feitenkwestie. Zo oordeelde het Hof van Beroep te Antwerpen dat een Porsche Cayenne niet op 5 maar op 7 jaar moet worden afgeschreven.

 Heeft het tijdstip waarop de investering plaatsvindt invloed op het bedrag van de afschrijving ?   We lichten dit toe aan de hand van een eenvoudig praktijkvoorbeeld. 

Veronderstel dat uw vennootschap (met een boekjaar dat samenvalt met het kalenderjaar) bijvoorbeeld een machine van 100.000 euro koopt op 15 december 2019, die normaliter een gebruiksduur van 4 jaar heeft.  Mag dan voor het boekjaar een afschrijving van 25.000 (25 % van 100.000 euro) in kosten genomen worden, of moeten we dit bedrag prorateren.

Zogenaamde “kleine” vennootschappen in de zin van artikel 1:24 WVV, konden inderdaad een volledige annuïteit ten laste leggen van het resultaat van 2019.  Werd die investering evenwel gedaan door een “grote” vennootschap, dan moest de afschrijving geprorateerd worden, dus 25.000 x 16/365 = 1.096 euro.

Voor alle vanaf 1 januari 2020 gedane investeringen zullen alle vennootschappen verplicht moeten prorateren

Ter herinnering:   Volgens artikel 1:24 WVV is  een vennootschap “klein” wanneer zij voor het laatst afgesloten boekjaar niet meer dan één van voornoemde criteria overschrijdt:

  • jaargemiddelde van het personeelsbestand: 50
  • jaaromzet, exclusief BTW : 9.000.000 euro
  • balanstotaal : 4.500.000 euro


Maar de vennootschap verliest haar statuut van “kleine” vennootschap pas als zij gedurende twee achtereenvolgende boekjaren meer dan één criterium overschrijdt.

b) Degressieve afschrijvingen

Ook degressieve afschrijvingen werden fiscaal aanvaard voor de meeste activa , met uitsluiting van (onder meer) personenwagens of wagens voor dubbel gebruik.  Bij een degressieve afschrijving mag een dubbele lineaire afschrijving ten laste van het resultaat gelegd worden. We gaan terug naar het voorbeeld.  Indien voor het belastbaar tijdperk 2019 werd geopteerd voor een degressieve afschrijving kan 2 x 25.000 euro ten laste worden gelegd van het resultaat. 

Voor alle na 1 januari 2020 verrichte investeringen zal niet langer gebruik kunnen gemaakt worden van degressieve afschrijvingen in de vennootschapsbelasting.

c) Afschrijvingen aan 120%

Voor hiernavolgende investeringen kon men zelfs afschrijven op een hogere waarde dan de aanschaffingswaarde, namelijk op 120 % van de aanschaffingswaarde.

Dit was het geval voor:

  • elektrische voertuigen
  • De kosten die specifiek zijn gedaan of gedragen  om het gebruik van de fiets door personeelsleden voor hun verplaatsingen in het kader van het woonwerkverkeer aan te moedigen in de mate dat deze gedaan of gedragen zijn om  een onroerend goed te verwerven, te bouwen, te verbouwen dat bestemd is voor het stallen van fietsen tijdens de werkuren van de personeelsleden of voor het ter beschikking stellen van een kleedruimte of sanitair, al dan niet met douches, fietsen en toebehoren te verwerven, te onderhouden en te herstellen die ter beschikking worden gesteld van de personeelsleden.
  • De vervoersmiddelen waarmee het collectief vervoer van personeel van de plaats van tewerkstelling naar de woonplaats.

Vanaf  1 januari 2020 verdwijnt deze gunstregeling, en kan nog slechts worden afgeschreven op 100 % van de aanschaffingswaarde.

Voor meer info kan je steeds terecht bij ons op kantoor.

Is een SUV ombouwen naar lichte vracht voordelig?

Een lichte vrachtauto is een voertuig dat ontworpen en gebouwd werd voor het vervoer van goederen en waarvan de toegelaten massa niet meer is dan 3.500 kg. Voor dat soort bedrijfsvoertuigen bestaat er in België een gunstiger fiscaal stelsel dan dat voor personenwagens.

De Fiscale definitie bepaalt vooral de manier waarop de laadruimte moet afgesloten zijn van de passagiersruimte en de verhouding van de lengte van de laadruimte t.o.v. die van de wielbasis (afstand tussen de twee assen). Daardoor vallen de meeste monovolumes, terreinwagens en luxe 4X4’s fiscaal gezien niet binnen de categorie van lichte vrachtauto’s.

Voor dit soort voertuigen (afhankelijk van het merk) is er echter een mogelijkheid tot ombouwen naar een lichte vrachtauto. In praktijk zijn er vier soorten lichte vrachtauto’s

  1. Pick-ups met enkele cabine;
    1. een volledig van de laadruimte afgesloten enkele cabine die, naast die van de bestuurder, ten hoogste twee plaatsen bevat;
    2. een open laadbak, eventueel afgesloten met een dekzeil, een plat en horizontaal deksel of een opbouw ter bescherming van de lading;
  2. Pick-ups met dubbele cabine;
    1. een volledig van de laadruimte afgesloten dubbele cabine die, naast die van de bestuurder, ten hoogste zes plaatsten bevat;
    2. een open laadbak, eventueel afgesloten met een dekzeil, een plat en horizontaal deksel of een opbouw ter bescherming van de lading;
  3. Bestelwagen met enkele cabine;
    1. een passagiersruimte die, naast die van de bestuurder, ten hoogste twee plaatsen bevat;
    2. een laadruimte die is afgesloten van de passagiersruimte door een tussenschot van ten minste 20 cm hoogte of bij gebrek hieraan door de rugleuning van de enige rij zetels;
    3. een laadruimte waarvan de lengte minstens 50% bedraagt van de lengte van de wielbasis;
    4. een laadruimte die over haar hele oppervlakte bestaat uit een van het koetswerk deel uitmakende, vaste of duurzaam bevestigde horizontale laadvloer zonder verankeringsplaatsen voor banken, zetels of veiligheidsgordels;
  4. Bestelwagens met dubbele cabine;
    1. een passagiersruimte die, naast die van de bestuurder, ten hoogste zes plaatsen bevat;
    2. een laadruimte die is afgesloten van de passagiersruimte door een niet afneembare ononderbroken wand uit een hard materiaal over de volle breedte en hoogte van de binnenruimte;
    3. een laadruimte waarvan de lengte minstens 50% bedraagt van de lengte van de wielbasis;
    4. een laadruimte die over haar hele oppervlakte bestaat uit een van het koetswerk deel uitmakende, vaste of duurzaam bevestigde horizontale laadvloer zonder verankeringsplaatsen voor banken, zetels of veiligheidsgordels.

Deze aanpassingen zorgen ervoor dat jouw lichte vracht van verschillende voordelen kan genieten.

  • geen belasting op inverkeerstelling;
  • lagere verkeersbelasting;
  • beroepskosten zijn voor 100% aftrekbaar;
  • recht op de investeringsaftrek;
  • het toezicht op de technische kenmerken die eigen zijn aan de fiscale definitie wordt uitgeoefend door de autokeuring.

Dus ben je opzoek naar een nieuwe wagen? Dan is het zeker niet slecht om erover na te denken om je wagen te laten ombouwen naar een lichte vracht.

Toch nog even wachten met de aankoop van een nieuwe fiets?

Deze week wordt er in de kamer gestemd voor twee wetsvoorstellen die de aankoop van een fiets nog interessanter maken. Dat een fiets goed is voor de gezondheid en het milieu kunnen we na talloze studies nu wel met zekerheid concluderen. Toch moeten we nog altijd vaststellen dat de aankoop van een kwalitatieve fiets een hoge kost is. Voor dit in een zekere zin te compenseren zijn er twee wetsvoorstellen ingediend, voor de mensen nog meer aan te moedigen voor een fiets aan te kopen.

Eerst en vooral zou men het BTW-percentage van 21% herleiden naar het BTW-percentage van 6%. Dit zou resulteren in een besparing van maar liefst 15% op de aankoop van een nieuwe fiets. Hekelpunt is dat dit wetsvoorstel ook nog moet worden goedgekeurd door de Europese Commissie en ten vroegste in werking zal treden in 2020.

een tweede aanpassing die men wenst te implementeren is van belang voor de personenbelasting. Het voorstel is om een belastingvermindering aan 15% van de aanschaffingswaarde met een maximum van 2.000,00 € euro toe te kennen voor de aankoop van een nieuwe fiets.

  • cijfervoorbeeld 1:
    • aankoopprijs elektrische fiets: 5.000,00 €
    • 5.000,00 € X 15% = 750,00 €
    • U krijgt een belastingvermindering van 750,00 € door de aankoop van uw nieuwe fiets.
  • cijfervoorbeeld 2:
    • aankoopprijs 2 elektrische fietsen: 15.000,00 €
    • 15.000,00 € X 15% = 2.250,00 €
    • 2.250,00 € > 2.000,00 €
    • Uw belastingvermindering wordt beperkt tot 2.000,00 €.

Deze aanpassingen gecombineerd met de andere fiscale voordelen van een fiets maken de fiets een felbegeerd vervoersmiddel. Wij hopen alvast om in de toekomst nog meerdere initiatieven te zien om mensen te stimuleren om voor alternatieve vervoersmiddelen te kiezen.

Bron: de kamer

Sociale bijdragen zelfstandigen 2019

Sociale bijdragen die je moet betalen, zijn een percentage van jouw beroepsinkomsten. Dit percentage verschilt naargelang de bijdragecategorie waaronder je inkomen valt. De definitieve bijdragen worden berekend op je inkomsten van het jaar zelf. De sociale bijdragen van 2019 die je zult betalen worden dus berekend op basis van jouw beroepsinkomsten van 2019.

Aangezien de fiscus jouw beroepsinkomsten van 2019 pas één of twee jaar later kent, zullen tussentijds voorlopige bijdragen worden berekend op basis van jouw beroepsinkomsten van drie jaar voordien. Indien je nog geen zelfstandige was of als startende zelfstandige zullen er wettelijk vastgelegde bedragen moeten worden betaald. Die voorlopige bijdragen worden geregulariseerd naar je definitieve bijdragen zodra de fiscus jouw beroepsinkomsten meedeelt aan jouw sociaal verzekeringsfonds.

Hou ook rekening dat er nog beheerskosten worden gerekend en bijgeteld op onderstaande cijfers.

Overzicht voor alle tabellen kan u terugvinden op volgende link.

Voor meer informatie kan u altijd terecht op de overheidswebsite van het RSVZ of u kan rechtstreeks met ons contact opnemen.

Bron: Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen (RSVZ)