Tax shelter voor startende ondernemingen uitgebreid naar groeibedrijven

De Kamer heeft het wetsvoorstel goedgekeurd dat verschillende verschillende relance-maatregelen bevat. Als onderdeel van deze wet wordt de tax shelter voor startende ondernemingen uitgebreid naar groeibedrijven. Hiermee wordt een tax shelter van 25% voor investeringen in groeibedrijven ingevoerd.  Deze nieuwe maatregel gaat in vanaf aanslagjaar 2019.
België heeft de afgelopen jaren reeds heel wat maatregelen genomen om starters te ondersteunen. De regering wil er voor zorgen dat beloftevolle starters kunnen doorgroeien. Groeibedrijven zijn immers van cruciaal belang voor onze economie, zowel wat betreft innovatie als de creatie van werkgelegenheid.
Een groeibedrijf bestaat minstens 4 jaar en maximum 10 jaar, heeft minstens 10 voltijdse werknemers en kan gedurende de 2 voorafgaande jaren een groei aantonen van minimaal 10% per jaar in werkgelegenheid en/of omzet.
Deze nieuwe maatregel is een uitbreiding van de bestaande taxshelter voor starters met een globaal maximum van 500.000 euro per bedrijf en 100.000 euro per investeerder. Elk bedrijf krijgt een zogenaamde « fiscale rugzak » van 500.000 euro waarbij het in de fase als starter (eerste 4 jaar) maximaal 250.000 euro kan ophalen en in de fase van groeier (tussen 4 en 10 jaar oud) nog eens maximaal 250.000 euro kan ophalen.
Het kapitaal dat niet werd opgehaald als starter kan dan eventueel nog bijkomend opgehaald worden als groeibedrijf. Een groeibedrijf dat geen beroep heeft gedaan op de taxshelter voor starters kan zo tot 500.000 euro ophalen. Heeft een groeibedrijf bijvoorbeeld reeds 100.000 euro opgehaald als starter, dan kan het nog 400.000 euro ophalen als groeibedrijf.
De belastingvermindering voor de particuliere investeerder bedraagt 30% of 45% voor investeringen in een startende onderneming en 25% voor investeringen in een groeibedrijf. Per belastbaar tijdperk kan men voor maximaal 100.000 euro investeren met toepassing van de belastingvermindering. Dit geldt voor beide maatregelen samen.

Dan toch optie voor btw onroerende verhuur

Vorige zomer besliste de regering dat er een optie zou worden ingevoerd om de onroerende verhuur voor professionele doeleinden aan btw te kunnen onderwerpen. Die regeling moest ingaan op 1 januari 2018 maar werd eind 2017 omwille van begrotingsredenen terug opgeborgen.
Tijdens de recente begrotingscontrole besliste de regering alsnog deze maatregel te zullen invoeren, en deze keer vanaf 1 oktober 2018.

Deze wijziging is uiteraard van groot belang voor iedereen die onroerend goed verhuurt of huurt. De mogelijkheid om op onroerende verhuur btw te heffen, zorgt ervoor dat de btw geheven van de kosten met betrekking tot het verhuurde gebouw aftrekbaar wordt.
De invoering van deze optieregeling heeft natuurlijk ook zijn gevolgen voor de vandaag reeds bestaande uitzonderingen op de vrijstelling voor onroerende verhuur zoals bv. de terbeschikkingstelling van magazijnen en onroerende leasing.

Conform de Europese btw-richtlijn blijft de verhuur van een onroerend goed in principe vrijgesteld van btw. Het gaat hier bijvoorbeeld om de verhuur van een stuk grond, een kantoorruimte, een fabriekspand enzovoorts. Voor de verhuur vanprofessioneel gebruikte onroerende goederen kan er in de toekomst echter een optionele btw-heffing voorzien worden onder bepaalde voorwaarden.

Beide partijen (verhuurder en huurder) kunnen binnenkort dus overeenkomen of ze al dan niet kiezen voor de toepassing van het btw-stelsel in geval van professionele onroerende verhuur. Indien ze opteren voor het btw-stelsel moet de verhuurder btw berekenen op de huurprijs en kan de verhuurder de oprichtingswerken en grondige renovatiewerken in aftrek brengen. De huurder kan op zijn beurt de aangerekende btw volgens de normale regels in aftrek brengen, waardoor deze maatregel voor de huurder eigenlijk budgetneutraal is.

Dit optioneel btw-stelsel is enkel van toepassing op nieuwe gebouwen of op grondige renovaties van bestaande gebouwen (vernieuwbouw). Deze maatregel is dan ook een belangrijke stimulans voor het vastgoedpatrimonium.