Berichten

Hoeveel kost uw bedrijfswagen dit jaar?

Indien u beschikt over een bedrijfswagen wordt jaarlijks een voordeel van alle aard aangerekend. Dit voordeel wordt berekend aan de hand van een bepaalde formule, die steunt op de cataloguswaarde van de wagen, gecorrigeerd door de CO2-uitstoot.

Brandstof  Formule 2020
Diesel VAA per jaar =
[5,5% + (CO2-91) x 0,1%] x cataloguswaarde (incl. btw en opties) x 6/7
Benzine VAA per jaar =
[5,5% + (CO2-111) x 0,1%] x cataloguswaarde (incl. btw en opties) x 6/7
Elektriciteit VAA per jaar =
4% x cataloguswaarde (incl. btw en opties) x 6/7

Veronderstel dat u op 1 januari 2020 de beschikking kreeg over een nieuwe bedrijfswagen met een dieselmotor, met aanschaffingsprijs van 25.000 euro, inclusief btw en eventuele opties. Die wagen heeft een Co2-  uitstoot van 105 gram.   Het voordeel van alle aard bedraagt dan ;

(5,5 % + (105-91) x 0,1 % ) x 25.000 x 6/7 = 1.478,57 euro.

Indien u een bijdrage betaalt aan uw vennootschap, wordt het volgens bovenstaande formule verminderd met de eigen bijdrage.

Het voordeel mag voor het inkomstenjaar 2020 nooit minder bedragen dan 1.360,00 euro. 

U kan bij ons kantoor terecht voor verdere informatie,  of bijstand met vragen over autofiscaliteit

Afschrijvingen: striktere regels sinds 1 januari 2020

De boekhoudwetgeving legt sinds 1975 de verplichting op om af te schrijven op  alle materiële en immateriële vaste activa, zoals bv. wagens, machines, bureelmateriaal, etc.   De regels worden strenger vanaf 1 januari 2020.

a) verplichte proratering van de annuïteit

De afschrijvingspercentages worden bepaald in functie  van de economische gebruiksduur van het actiefbestanddeel.  Dit is vaak en feitenkwestie. Zo oordeelde het Hof van Beroep te Antwerpen dat een Porsche Cayenne niet op 5 maar op 7 jaar moet worden afgeschreven.

 Heeft het tijdstip waarop de investering plaatsvindt invloed op het bedrag van de afschrijving ?   We lichten dit toe aan de hand van een eenvoudig praktijkvoorbeeld. 

Veronderstel dat uw vennootschap (met een boekjaar dat samenvalt met het kalenderjaar) bijvoorbeeld een machine van 100.000 euro koopt op 15 december 2019, die normaliter een gebruiksduur van 4 jaar heeft.  Mag dan voor het boekjaar een afschrijving van 25.000 (25 % van 100.000 euro) in kosten genomen worden, of moeten we dit bedrag prorateren.

Zogenaamde “kleine” vennootschappen in de zin van artikel 1:24 WVV, konden inderdaad een volledige annuïteit ten laste leggen van het resultaat van 2019.  Werd die investering evenwel gedaan door een “grote” vennootschap, dan moest de afschrijving geprorateerd worden, dus 25.000 x 16/365 = 1.096 euro.

Voor alle vanaf 1 januari 2020 gedane investeringen zullen alle vennootschappen verplicht moeten prorateren

Ter herinnering:   Volgens artikel 1:24 WVV is  een vennootschap “klein” wanneer zij voor het laatst afgesloten boekjaar niet meer dan één van voornoemde criteria overschrijdt:

  • jaargemiddelde van het personeelsbestand: 50
  • jaaromzet, exclusief BTW : 9.000.000 euro
  • balanstotaal : 4.500.000 euro


Maar de vennootschap verliest haar statuut van “kleine” vennootschap pas als zij gedurende twee achtereenvolgende boekjaren meer dan één criterium overschrijdt.

b) Degressieve afschrijvingen

Ook degressieve afschrijvingen werden fiscaal aanvaard voor de meeste activa , met uitsluiting van (onder meer) personenwagens of wagens voor dubbel gebruik.  Bij een degressieve afschrijving mag een dubbele lineaire afschrijving ten laste van het resultaat gelegd worden. We gaan terug naar het voorbeeld.  Indien voor het belastbaar tijdperk 2019 werd geopteerd voor een degressieve afschrijving kan 2 x 25.000 euro ten laste worden gelegd van het resultaat. 

Voor alle na 1 januari 2020 verrichte investeringen zal niet langer gebruik kunnen gemaakt worden van degressieve afschrijvingen in de vennootschapsbelasting.

c) Afschrijvingen aan 120%

Voor hiernavolgende investeringen kon men zelfs afschrijven op een hogere waarde dan de aanschaffingswaarde, namelijk op 120 % van de aanschaffingswaarde.

Dit was het geval voor:

  • elektrische voertuigen
  • De kosten die specifiek zijn gedaan of gedragen  om het gebruik van de fiets door personeelsleden voor hun verplaatsingen in het kader van het woonwerkverkeer aan te moedigen in de mate dat deze gedaan of gedragen zijn om  een onroerend goed te verwerven, te bouwen, te verbouwen dat bestemd is voor het stallen van fietsen tijdens de werkuren van de personeelsleden of voor het ter beschikking stellen van een kleedruimte of sanitair, al dan niet met douches, fietsen en toebehoren te verwerven, te onderhouden en te herstellen die ter beschikking worden gesteld van de personeelsleden.
  • De vervoersmiddelen waarmee het collectief vervoer van personeel van de plaats van tewerkstelling naar de woonplaats.

Vanaf  1 januari 2020 verdwijnt deze gunstregeling, en kan nog slechts worden afgeschreven op 100 % van de aanschaffingswaarde.

Voor meer info kan je steeds terecht bij ons op kantoor.

Wanneer moeten de statuten van uw vennootschap aangepast worden?

De wet van 29 maart 2019 voert het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen in. Het wetboek is in werking getreden op 1 mei 2019, voor al na die datum opgerichte vennootschappen. Deze wijziging zijn ingrijpend. Sommige vennootschapsvormen, zoals de landbouwvennootschap en de commanditaire vennootschap op aandelen zijn afgeschaft. De bvba ondergaat een grote metamorfose en wordt een bv. Zo is voor een bv niet langer een minimaal kapitaal vereist, en spreekt men voortaan over bestuurders in plaats van zaakvoerder.

Voor de bestaande vennootschappen is het wetboek op 1 januari 2020 in werking getreden. De wetgever heeft echter een (lange) overgangsperiode voorzien die verstrijkt op 31 december 2023. Voor de bvba zal u sowieso langs de notaris moeten passeren, gelet op de ingrijpende wijzigingen de bv belang
Het uitstellen van de geplande statutenwijziging, belet echter niet dat een aantal regels sowieso in werking zijn getreden vanaf 1 januari 2020, zelfs als de statuten nog niet aangepast zijn. Dit is onder meer het geval voor :

  • De strengere regels bij dividenduitkeringen, meer bepaald de liquiditeitstest die moet aantonen dat na de uitkering er nog voldoende liquiditeiten voorhanden zijn om de normaal te voorziene uitgaven over een periode van twaalf maanden te dekken;
  • De benaming wordt BV i.p.v. BVBA;
  • De nieuwe regels inzake belangenconflicten, die toepasselijk is wanneer u met uw eigen vennootschap overeenkomsten afsluit die een belangrijke impact heeft op de financiële toestand van uw vennootschap;
  • De mogelijkheden om de voorwaarden van het mandaat van een bestuurder vast te leggen in een overeenkomst;
  • De nieuwe regels inzake bestuurdersaansprakelijkheid;
  • De vereenvoudigde vereffeningsprocedure;
  • Etc. …


De nieuwe BV bevat tal van mogelijkheden die de BVBA niet had, en van vele regels kan u – in tegenstelling tot vroeger – statutair van afwijken. Het is dan ook zaak om uw statuten eens grondig te analyseren vooraleer u naar de notaris stapt.

U kan bij ons kantoor terecht voor verdere informatie, of bijstand bij het aanpassen van de statuten van uw vennootschap.

Afzonderlijke aanslag 5% dan toch niet van toepassing op de bedrijfsleiders bezoldiging?

Uit recente berichten blijkt dat er op 31 maart 2019 een wetsvoorstel is ingediend om deze oneerlijke maatregel te schrappen uit de wetteksten. Het wetsvoorstel heeft alvast de goedkeuring van de commissie financiën. Wel moeten we er nog rekening mee houden dat het nog goedgekeurd moet worden in de plenaire vergadering. Deze goedkeuring wordt eerstdaags verwacht zonder al te veel tegenstribbelingen.

Controversiële regel die op veel kritiek kon rekenen.

De afzonderlijke aanslag van 5% is in het leven geroepen om ondernemers te demotiveren voor een vennootschap op te richten. indien de bedrijfsleider minder dan 45.000,00 euro [75.000,00 euro voor verbonden vennootschappen] uit de vennootschap haalt moet hij 5% afzonderlijke aanslag betalen op het “tekort”. Initieel was de gedachtegang om deze 5% te laten stijgen tot 10% in aanslagjaar 2021, maar dit idee werd al vlug van tafel geveegd. Deze regeling trof sommige kleine kmo’s dubbel zo hard, omdat ze in het geval van te weinig loon niet konden genieten van het verminderd tarief, en daarop kwam dan nog eens een afzonderlijke aanslag van 5%. een dubbele bestraffing die voor velen oneerlijk was.

Voor meer informatie kan u ons altijd vrijblijvend contacteren!

Bron: De kamer

Nieuw vennootschapsrecht goedgekeurd.

Op donderdag 28 februari 2019 heeft de kamer het wetsvoorstel van het nieuwe vennootschapsrecht goedgekeurd. Deze wijzigingen zullen een serieuze verandering betekenen voor het Belgische Vennootschapsrecht.

De meest voorname wijzigingen zijn het terugbrengen van 17 vennootschapsvormen naar 4 vennootschapsvormen en het schrappen van het maatschappelijk kapitaal voor vennootschappen. Door deze wijzigen wordt er nu nog meer belang gehecht aan de samenstelling van een goed financieel plan voor het aanvangsvermogen te bepalen.

Voor meer informatie omtrent deze wijzigingen kan u altijd vrijblijvend met ons contact opnemen.

Bron: De kamer

Wordt de Besloten Vennootschap populairder dan zijn voorganger dé BVBA?

Met het nieuwe vennootschapsrecht in aantocht komt er een einde aan het hoge aantal vennootschapsvormen waaruit men kon kiezen. Deze worden gereduceerd van respectievelijk 17 vennootschapsvormen naar 4 vennootschapsvormen. Door deze grondige herstructurering van het vennootschapsrecht wilt België vereenvoudigen, moderniseren, flexibiliseren én zich aantrekkelijker maken voor buitenlandse investeerders.

De vier overgebleven vormen kunnen we onderverdelen in drie met beperkte aansprakelijkheid en één vennootschapsvorm met onbeperkte aansprakelijkheid. Vandaag bespreken we de opvolger van de BVBA… De BV.

De BV is de opvolger van de zéér populaire BVBA. Door de wetwijzigingen zal deze nieuwe vennootschapsvorm nog meer populairder zijn voor kleine en middelgrote ondernemingen dan zijn voorganger.
Verschillend van de NV, waar de Belgische wetgever is gebonden aan de kapitaalregels van de Tweede richtlijn, wordt voor de BV vooreerst het concept “maatschappelijk kapitaal” afgeschaft. Het kapitaalconcept opgenomen in de oude ontwerpen voldeden niet meer aan de economische realiteit. Het biedt niet de efficiënte schuldeisersbescherming die men ervan verwachtte, maar confronteert vennootschappen wel met kosten en bureaucratische procedures. Vandaar dat het wordt vervangen door een realistischere en economischere benadering met de nodige zorg en aandacht voor een gezond evenwicht tussen dwingende derdenbescherming en contractuele vrijheid. Door deze wijziging wordt het minimumkapitaal natuurlijkerwijze volledig afgeschaft.
Vanaf nu spreken we dan ook niet meer over kapitaal, maar over eigen vermogen. Dit bestaat dan uit inbrengen van de aandeelhouders, de overgedragen winsten en reserves.

De bovengenoemde minimum kapitaalvereiste wordt vervangen door de vereiste van een toereikend aanvangsvermogen die moet worden toegelicht in een financieel plan dat moet worden overhandigd aan de optredende notaris. Het financieel plan dient volgende elementen te bevatten, die in onderstaande wedsartikel worden toegelicht:

  • Art. 5:4.
  • § 1. Vóór de oprichting van de vennootschap overhandigen de oprichters aan de optredende notaris een financieel plan waarin zij het bedrag van het aanvangsvermogen verantwoorden in het licht van de voorgenomen bedrijvigheid van de vennootschap over een periode van ten minste twee jaar. Dit stuk wordt niet neergelegd met de akte, maar door de notaris bewaard.
  • § 2. Het financieel plan dient minstens volgende elementen te bevatten:
    • 1° een nauwkeurige beschrijving van de voorgenomen bedrijvigheid;
    • 2° een overzicht van alle financieringsbronnen bij oprichting, in voorkomend geval, met opgave van de in dat verband verstrekte zekerheden;
    • 3° een openingsbalans opgesteld volgens het schema bedoeld in artikel 3:3, evenals geprojecteerde balansen na twaalf en vierentwintig maanden;
    • 4° een geprojecteerde resultatenrekening na twaalf en vierentwintig maanden, opgesteld volgens het schema bedoeld in artikel 3:3;
    • 5° een begroting van de verwachte inkomsten en uitgaven voor een periode van minstens twee jaar na de oprichting;
    • 6° een beschrijving van de gehanteerde hypotheses bij de schatting van de verwachte omzet en de verwachte rentabiliteit;
    • 7° in voorkomend geval, de naam van de externe deskundige die bijstand heeft verleend bij de opmaak van het financieel plan.
  • § 3. Bij de opstelling van de geprojecteerde balansen en resultatenrekeningen kan een andere periodiciteit dan deze bedoeld in § 2, 3° en 4° worden gehanteerd op voorwaarde dat de projecties in totaal betrekking hebben op een periode van minstens twee jaar na de oprichting.

Door deze vereiste ziet men dat het belang van een financieel plan in de nieuwe vennootschapswetgeving nog meer wordt aangescherpt en van belang is.

Een andere grote wijziging die men terugvindt in vergelijking met de BVBA is dat men de BV ook kan oprichten door een inbreng van nijverheid, mits het feit dat de andere aandeelhouders dit toelaten. Hierdoor krijgen mensen die minder kapitaalkrachtig zijn de kans voor mee te stappen in een BV. Deze worden op dezelfde manier gewaardeerd als bij een inbrenging in natura. Bij niet naleving van de toegezegde arbeid worden de eraan toegestane aandelen vervallen verklaard.

De oprichting door middel van een authentieke akte is nog steeds van toepassing bij een Besloten Vennootschap [BV]. Ook alle latere wijzigingen zullen worden onderworpen aan een authentieke akte.

Deze ingrijpende aanpassingen zullen er alvast voor zorgen dat de BV een populaire vennootschapsvorm zal zijn voor kleine en middelgrote ondernemingen.

Voor meer informatie kan u altijd met ons contact opnemen.

Bron: Belgische kamer van volksvertegenwoordigers