Vrijstelling IC-levering – registratie in VIES-databank

Het Europese Hof van Justitie benadrukt (C-21/16, Euro Tyre BV, 09.02.2017) nogmaals dat noch volgens artikel 138, lid 1 van de btw-richtlijn, noch volgens de rechtspraak van het Hof, de afnemer moet beschikken over een btw-identificatienummer om de btw- vrijstelling voor intracommunautaire leveringen te kunnen toepassen.

De vrijstelling mag dus niet worden geweigerd enkel en alleen omdat de afnemer noch in het VIES is geregistreerd, noch onder een belastingregeling voor intracommunautaire verwervingen valt, tenzij:

  • de btw-plichtige opzettelijk aan belastingfraude heeft deelgenomen en zo de goede werking van het gemeenschappelijke btw-stelsel in gevaar heeft gebracht;
  • de niet-naleving van een formeel vereiste verhindert om het zekere bewijs te leveren dat aan de materiële voorwaarden voor die vrijstelling is voldaan.

Groenere verkeersbelasting voor bestelwagens vanaf 1 juli

Vanaf 1 juli wordt de verkeersbelasting voor bestelwagens groener. De maatregelen gaan in voor alle voertuigen die vanaf 1 juli worden ingeschreven. Elektrische en CNG-bestelwagens worden volledig vrijgesteld, en die maatregel geldt ook voor voertuigen die al zijn ingeschreven. Met deze maatregel wil de overheid u aanmoedigen om bij de aankoop van een nieuwe bestelwagen te kiezen voor een milieuvriendelijk model.

Voor de huidige ingeschreven diesel- en benzinevoertuigen verandert er niets, maar wie vanaf 1 juli nog een milieuonvriendelijke nieuwe of tweedehandsbestelwagen inschrijft, zal wel een hogere verkeersbelasting betalen.

Voor elektrische bestelwagens betaal je vanaf 1 juli helemaal geen verkeersbelasting meer. Voor CNG-modellen geldt die vrijstelling tot en met 2020. Die vrijstellingen gelden bovendien ook op alle voertuigen die al voor 1 juli werden ingeschreven. Zo worden volgens de minister eigenaars die in het verleden al een elektrische of CNG-bestelwagen gekocht hadden, ook beloond voor hun duidelijke groene keuze.

Tax-on-web beschikbaar vanaf 25 april 2017

Vanaf 25 april 2017 kunt u uw aangifte personenbelasting 2017 indienen via Tax-on-web.

Nieuw!
• Dit jaar hebt u, via MyMinfin, online toegang tot uw fiscaal dossier in Tax-on-web.
• Dit jaar is Tax-on-web nog eenvoudiger. U gaat in één scherm door de online aangifte, zonder de verschillende vakken van de aangifte te doorlopen.
• De wizard (= online hulp) ‘hypothecaire leningen en premies voor individuele levensverzekeringen’ geeft een overzicht van uw fiscale attesten en helpt u om te bepalen welke bedragen u naast welke code van de aangifte vermeldt. Opgelet, de wizard is (nog) niet van toepassing op alle situaties. Meer info volgt binnenkort.

U wilt een papieren aangifte indienen? U zult deze ontvangen tussen 2 en 23 mei.
Om te verzekeren dat uw aangifte correct bij ons aankomt: slechts één enkele aangifte per enveloppe!

U heeft vorig jaar een voorstel van vereenvoudigde aangifte ontvangen?
Dit jaar zullen we u dit voorstel tussen 2 en 22 mei opsturen (als u nog steeds aan de voorwaarden voldoet om een voorstel van vereenvoudigde aangifte te ontvangen).

Wanneer uw aangifte indienen?
• Papieren aangifte: ten laatste op 29 juni 2017
• Hulp bij het invullen: ten laatste op 29 juni 2017
• Wijzigen van het voorstel van vereenvoudigde aangifte per post: ten laatste op 29 juni 2017
• Aangifte via Tax-on-web: ten laatste op 13 juli 2017
• Wijzigen van het voorstel van vereenvoudigde aangifte via Tax-on-web: ten laatste 13 juli 2017
• Aangifte via uw mandataris: ten laatste op 26 oktober 2017

U bent een niet-inwoner?
U kunt uw aangifte indienen via Tax-on-web, vanaf september 2017.

Gelieve ons tijdig al uw documenten te bezorgen indien u uw aangifte via het kantoor wenst in te dienen.

Aankondiging van controleacties ter verhoging van de spontane naleving van de fiscale verplichtingen

Net als de voorbije jaren communiceert de fiscus op een transparante manier over verschillende controleacties die gepland of gaande zijn voor 2017.
Zo heeft de belastingplichtige een beter idee van de kans dat hij een fiscale controle zal krijgen of een vraag om inlichtingen van de fiscus zal ontvangen.


U bent een particulier

U wordt mogelijk gecontroleerd of de fiscus zal u vragen om bijkomende inlichtingen of documenten te bezorgen als:

  • u als loontrekkende werkelijke beroepskosten heeft afgetrokken
  • u de inkomsten die u in een ander land heeft verworven, niet heeft aangegeven
  • u de belastbare meerwaarden die u naar aanleiding van een overdracht onder bezwarende titel van gebouwen of gronden heeft verwezenlijkt, niet heeft aangegeven
  • u uw belastingaangifte niet heeft ingediend ondanks de verstuurde herinnering. U zult dan het voorwerp uitmaken van een nazicht. De fiscus zal bijzondere aandacht besteden aan uw situatie als u regelmatig nalaat uw aangifte in te dienen.


U vertegenwoordigt een onderneming

Uw onderneming wordt mogelijk gecontroleerd als:

  • zij één of meerdere (gedeeltelijke) vrijstellingen van doorstorting van bedrijfsvoorheffing inroept waarvan de toekenningsvoorwaarden moeten worden nagekeken
  • er een vermoeden is dat er ten onrechte een btw-tegoed is ontstaan of werd verrekend
  • zij verlaagde roerende voorheffing op door haar betaalde of toegekende dividenden heeft betaald
  • zij in haar hoedanigheid van grote onderneming in de zin van artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen de belastbaremeerwaarden op aandelen of deelbewijzen die zij heeft verwezenlijkt, niet heeft aangegeven
  • zij geen belastingaangifte heeft ingediend ondanks de verstuurde herinnering. Uw onderneming zal dan het voorwerp uitmaken van een nazicht. De fiscus zal bijzondere aandacht besteden aan de situatie van uw onderneming als zij regelmatig nalaat de aangifte in te dienen.

De fiscus selecteert de particulieren en de ondernemingen op basis van fiscale risico-indicatoren. Voor de particulieren kan de geautomatiseerde behandeling van de aangifte leiden tot een selectie voor het nazicht van eventuele onregelmatigheden.

Naast deze specifieke aandachtspunten voert de fiscus uiteraard nog andere controles uit van de fiscale situatie van de particulieren en de ondernemingen.

Bron: website FOD Financiën

Centraal Register Solvabiliteit (RegSol) vanaf 1 april 2017

De wet van 1 december 2016 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en de faillissementswet van 8 augustus 1997 met het oog op de invoering van het Centraal Register Solvabiliteit zal in werking treden op 1 april 2017. De inwerkingtreding van deze wet brengt een aantal belangrijke wijzigingen met zich mee voor curatoren, schuldeisers en rechtbanken. Het Centraal Register Solvabiliteit, genaamd RegSol, is het digitaal platform dat vanaf 1 april 2017 zal worden gebruikt voor het elektronisch beheer van de faillissementsdossiers.

De Orde van Vlaamse Balies en de Ordre des barreaux francophones et germanophone staan in voor het beheer van het register.

Wat verandert er voor u als schuldeiser? Als u geconfronteerd wordt met het faillissement van één van uw klanten kunt u een aangifte van schuldvordering indienen. Vanaf 1 april 2017 moet u dit verplicht elektronisch doen via www.regsol.be tegen betaling van een vergoeding aan de overheid. Hoeveel deze vergoeding bedraagt is nog niet duidelijk. Dit moet beslist worden door de Koning. Deze verplichting geldt niet voor rechtspersonen die in het buitenland gevestigd zijn en natuurlijke personen die niet vertegenwoordigd zijn door een raadsman. Zij kunnen hun aangifte indienen met een aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs op het kantooradres van de curator.

Inhoudingsplicht is nu snel en mobiel te checken

De Belgische wet voorziet dat ondernemingen hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schulden van hun medecontractanten voor werken in onroerende staat – zoals bouw, elektrotechniek, schoonmaak en onderhoud (sinds 1978)– of activiteiten in de bewakings- of vleessector (sinds 2013).

Heeft de (onder)aannemer met wie u een contract afsluit schulden bij de fiscus of de sociale zekerheid? Dan kunnen de FOD Financiën en de RSZ de opdrachtgever hoofdelijk aansprakelijk stellen voor de schulden, tenzij die de inhoudingsplicht op facturen strikt respecteert en correct aan de RSZ en de FOD Financiën doorstort.

De inhoudingsplicht op facturen controleren
U moet nagaan of de inhoudingsplicht op facturen geldt wanneer u een contract afsluit, en bij de betaling van elke factuur die u krijgt voor de werken. Er is een inhouding van 15% op het factuurbedrag (exclusief BTW) bij inhoudingsplicht voor de FOD Financiën, en van 35% van het factuurbedrag (exclusief BTW) bij inhoudingsplicht voor de sociale zekerheid.

Met de nieuwe mobiele onlinedienst ‘Check inhoudingsplicht’ kan iedereen de inhoudingsplicht voor een onderneming uit de betreffende sectoren controleren. De onlinedienst geeft informatie in real-time, zonder financiële details. Voortaan wordt actuele informatie van de RSZ en de FOD Financiën samen in één overzichtelijk scherm gepresenteerd. In een oogopslag toont de onlinedienst of u voor de onderneming een inhouding moet doen op de facturen voor werken zoals hierboven beschreven.

De mobiele onlinedienst is beschikbaar op www.checkinhoudingsplicht.be (externe link) en op de pagina Inhoudingsplicht van dit portaal.

Benieuwd naar een demo van deze onlinedienst? Bekijk dan zeker dit YouTube-filmpje

Bedrijfsvoorheffing van 10 procent voor inkomsten uit de deeleconomie

Vanaf 1 maart geldt een bedrijfsvoorheffing van 10 procent voor inkomsten uit de deeleconomie.

Onlineplatformen kunnen zich registreren bij de belastingadministratie om gebruik te maken van het gunstregime voor de deeleconomie. Platformen met een erkenning zullen dan zelf de bedrijfsvoorheffing inhouden voor hun gebruikers, doorstorten aan de fiscus en ook jaarlijks een overzicht opstellen van de inkomsten voor zowel de belastingadministratie als de bijverdiener.

 

De bedrijfsvoorheffing voor de deeleconomie bedraagt 10 procent op het brutobedrag dat via het deelplatform verdiend wordt, inclusief eventuele vergoedingen voor gebruik van het platform.

 

Platformen kunnen er voor kiezen zich niet te registreren. De gebruikers kunnen dan geen beroep doen op het gunstregime. Ze moeten hun bijverdienste dan aangeven als beroepsinkomen of diverse inkomsten, waarop veelal hogere belastingtarieven gelden.

 

Enkel dienstenplatformen komen in aanmerking, zoals de applicaties MenuNextDoor of Flavr om huisbereide maaltijden te verkopen of koerierdiensten zoals Deliveroo of UberEats.

Platformen om goederen uit te wisselen, zoals autodeelplatform CarAmigo, kunnen geen gebruik maken van de nieuwe fiscaliteit.

 

Als de totale inkomsten aan het einde van 2017 het plafond van 5.000 euro overschrijden, dan vervalt het gunsttarief van 10 procent bedrijfsvoorheffing voor de deeleconomie. Het totale bedrag wordt dan gezien als beroepsinkomen, waardoor sociale bijdragen betaald moeten worden en de belasting aan marginaal tarief geldt dat oploopt tot 50 procent.

 

Voor meer informatie kan u terecht op ons kantoor.

Tankkaart en brandstofkosten

Wanneer een vennootschap een bedrijfswagen ter beschikking stelt van een werknemer of bedrijfsleider, moeten de aftrek­bare kosten in verband met deze wagen worden toegevoegd aan haar verworpen uitgaven ten belope van 17 % van het voordeel dat belastbaar is in hoofde van de genieter (art. 198, § 1, 9° WIB92).
Deze verwerping ten belope van 17 % van het be­lastbaar voordeel, wordt vervangen door een verwerping ten belope van 40 %, wanneer de vennootschap de brandstofkosten “verbonden met [het] persoonlijk gebruik geheel of gedeeltelijk” ten laste neemt.
Verrassend is dat op geen enkele manier een onderscheid maakt tussen gevallen waarin de vennootschap het geheel van de brandstofkosten (voor persoonlijk gebruik door de genieter), dan wel slechts een gedeelte ten laste neemt. De kleinste tenlasteneming volstaat om het percentage van 17 % te doen kantelen naar 40 %.

Wanneer is een relatiegeschenk fiscaal aftrekbaar ?

Nieuwjaar is dé gelegenheid voor vele ondernemingen om aan hun klanten en zakenrelaties (relatie)geschenken uit te delen. Denken we maar aan een fles drank, kadocheques, boeken, … .

Maar welke geschenken zijn fiscaal aftrekbaar?

Als principe geldt dat relatiegeschenken voor 50% aftrekbaar zijn voor zover het geschenken van een beperkte waarde zijn: niet meer dan €125.

Geeft u geschenken van een grotere waarde dan kan het een geschenk met een bittere nasmaak worden. Heeft het geschenk een waarde van meer dan €125 en geeft u het aan een particulier persoon, dan blijft het voor 50% aftrekbaar voor zover de kosten niet als “overdreven” worden verworpen.

Hebben de geschenken een duurdere waarde en zijn de begunstigden handelaar, industrieel, landbouwer of vrije beroepers, dan zijn er 2 mogelijkheden:

• U bent zelf onderworpen aan de personenbelasting, dan dient u een fiche 281.50 (nl. “voordeel van alle aard”) op te maken op naam van de begunstigde. Het geschenk is voor u dan wel 100% aftrekbaar maar zal in hoofde van de genieter een belastbaar voordeel zijn wat het geschenk toch heel wat minder aangenaam maakt. Maakt u geen fiche op, dan is het geschenk niet aftrekbaar.

• U bent zelf onderworpen aan de vennootschapsbelasting. Ook dan dient u een fiche 281.50 op te maken. Maakt u geen fiche op, dan blijft de uitgave voor de geschenken wel volledig aftrekbaar, maar op de waarde van het gegeven voordeel wordt een bijzondere aanslag geheven van 309% (300% + 3% crisisbelasting), de zogenaamde belasting op geheime commissielonen. Deze bijzondere taks mag u wel als beroepskost aftrekken.

 

De BTW die u betaalt bij de aankoop van uw relatiegeschenken kan u in aftrek brengen wanneer het geschenk per stuk minder dan 50 euro (exclusief BTW) bedraagt en de aftrek niet door andere bepalingen is uitgesloten. Kost u geschenk 50 euro of meer, dan kan u de BTW niet in aftrek brengen in uw BTW-aangifte. Deze betaalde BTW kan u dan wel als beroepskost inbrengen in de directe belastingen volgens de regels die daar gelden.

De BTW is echter nooit aftrekbaar indien het om rookwaren of sterke drank gaat.

Een nieuwe internationale omkadering voor fiscale transparantie

In de loop van 2017 zal de uitwisseling van financiële informatie tussen de belastingdiensten van lidstaten gebeuren in overeenstemming met een nieuwe uitwisselingsstandaard.

Het gaat om de eerste toepassing in de praktijk van de nieuwe internationale “Common Reporting Standard” die de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) heeft opgesteld. Die uitwisseling van informatie slaat niet alleen op intresten (in tegenstelling tot de vroegere Spaarrichtlijn) maar ook op dividenden en meerwaarden.

Een honderdtal staten, waaronder alle lidstaten van de Europese Unie, nemen deel aan het systeem om de strijd tegen internationale belastingontwijking aan te gaan.

Elke persoon met een bankrekening in het buitenland die resident is in een van die landen, valt onder de toepassing. Die verandering heeft geen gevolgen voor hen die hun belastingplicht vervullen zoals het moet, onder meer via aangifte van hun roerende inkomsten in het buitenland.