Vernieuwd statuut voor student-ondernemers

Studenten die tijdens hun studies beginnen met ondernemen krijgen vanaf 2017 een eigen statuut. Momenteel is hun statuut ongunstiger dan dit van een jobstudent. Sociale lasten en de inkomensdrempel om fiscaal ten laste te blijven van hun ouders, maken het momenteel financieel minder gunstig om te ondernemen als student, dan om gewoon als jobstudent een zakcentje bij te verdienen.

De nieuwe regels gaan in vanaf begin 2017.

In het nieuwe statuut wordt het plafond om bijdragen te betalen aan het sociaal stelsel van zelfstandigen verhoogd. Op de eerste schijf van 6.505,33 euro aan inkomsten (na aftrek van kosten gemaakt voor het uitoefenen van de activiteit) zijn geen bijdragen verschuldigd. Daarboven geldt in 2017 het (normale) tarief van 21 procent, dat in 2018 zakt naar 20,5 procent.

Vanaf 13.010,66 euro aan inkomsten geldt het statuut van zelfstandige in hoofdberoep.

Voor het behoud van de rechten op het vlak van gezondheidszorg als persoon ten laste geldt dezelfde drempel van 6.505,33 euro. Dus tot die drempel blijft de student bij een ziekenfonds aangesloten als gezinslid van – doorgaans – (een van) de ouders.

Een kind blijft ten laste van zijn ouders zo lang het niet meer verdient dan 3.010 euro (bedrag 2016) of 4.490 euro als kind van een alleenstaande ouder. Voor een jobstudent wordt echter de eerste 2.600 euro die hij of zij verdient, niet meegerekend. Dat zal met het nieuwe statuut ook zo zijn voor student-ondernemers.

 

Voor vragen of meer info hierover, kan u steeds bij ons terecht.

Bijzondere regeling voor directe verkopen

Organisatoren van directe verkopen (verkopen thuis bij de particulieren) kunnen een bijzondere regeling toepassen waarbij onder meer de verkopers (tussenpersonen) zich niet moeten laten registreren voor de btw en de organisator zelf de btw voldoet over de aan die verkopers geleverde goederen, maar over de prijs die de eindconsument uiteindelijk betaalt.

De organisator moet aan de fiscus wel een machtiging vragen om deze bijzondere regeling te mogen toepassen.
Op Fisconetplus is een bijgewerkte lijst gepubliceerd van alle organisatoren die gemachtigd zijn deze bijzondere regeling toe te passen (beslissing nr. E.T. 102.595, bijwerking dd. 01.08.2016).

Bron: BTW onderlijnd, nr. 2, blz. 4, september 2016.

Begrotingsmaatregelen 2016; wat zijn de gevolgen voor u?

Afgelopen weekend heeft de regering een akkoord gevonden over de begroting 2016.  De begrotingsinspanning van 3,006 miljard wordt voornamelijk gevuld door besparingen (70%). Daarnaast worden er voor ca. 20% nieuwe belastingen ingevoerd. 10% bestaat uit “diverse” maatregelen.

Over de geplande hervorming van de vennootschapsbelasting, de meerwaardebelasting op aandelen en de mobilisering van de spaargelden voor steun aan KMO’s en starters werd nog geen akkoord gevonden. De regering schuift deze items voor verder onderzoek, door naar de toekomst.

De belangrijkste maatregelen zijn:

 

  1. Belastingen: 

Verhoging roerende voorheffing van 27% naar 30%.

De roerende voorheffing op dividenden van aandelen en obligaties wordt verhoogd van 27% naar 30% van 1 januari 2017.  Dit betekent dat de roerende voorheffing de voorbije vijf jaar verdubbeld is.

 

Tankkaarten.

Naast de reeds bestaande belasting op het privégebruik van een bedrijfswagen (het voordeel alle aard) komt er een bijkomende belasting op (bedrijfswagens met) tankkaarten.  De belasting is te betalen door de werkgever waardoor het als werkgever duurder wordt om uw werknemers een tankkaart te geven.

Deze belasting wordt gekoppeld aan een mobiliteitsbudget waarbij uw werknemers kunnen kiezen tussen een bedrijfswagen of meer nettoloon.

 

Beurs- en speculatietaks.

De speculatietaks wordt afgeschaft.  Er komt een verdubbeling van het plafond van de beurstaks en de toepassing ervan wordt uitgebreid naar ook wie handelt via buitenlandse platformen.

Nu betaalt u een beurstaks van 0,27% met een plafond van 800 Euro. Dit plafond wordt verhoogd tot 1.600 Euro.

 

Interne meerwaarden.

Binnen het kader van het streven naar een rechtvaardige fiscaliteit wenst de regering de situaties aan te pakken waarbij holdings interne meerwaarden ‘versluizen’.

 

  1. Besparingen.

 

Besparingen situeren zich voornamelijk in de gezondheidszorg. Daarnaast wordt er ook bespaard op de werkloosheid, de werking van de overheid en subsidies.

Verder zijn er nog hervormingen in de (ambtenaren)pensioenen, waar het ziektepensioen voor ambtenaren wordt geschrapt, en wordt het brugpensioen duurder gemaakt.

Binnen de gezondheidszorg kunnen langdurig zieken vanaf midden volgend jaar een dag per week werken zonder dat ze hun uitkering verliezen.

Door een betere inning van boetes (fiscale en sociale) wil de regering bovendien meer inkomsten genereren.

 

Als fiscaal specialist kan u met eventuele vragen betreffende deze maatregelen, en de gevolgen ervan voor u (en uw onderneming), steeds bij ons terecht.

Ook fiscale regularisatie binnen Vlaams Gewest op komst

Na de federale overheid wil dus ook Vlaanderen een eigen fiscale regularisatie invoeren. Het voorontwerp van decreet daarover is principieel goedgekeurd door de Vlaamse regering en moet nu naar de adviesraden en de Raad van State.

De regularisatie zal beperkt zijn tot sommen waarop zuiver Vlaamse belastingen zijn ontdoken. Voor gemengde bedragen is een samenwerkingsakkoord nodig met de federale overheid en de gewesten. Die onderhandelingen zijn volop bezig.

In de praktijk zal de Vlaamse regularisatie vooral over erfbelastingen gaan, al kan ze theoretisch ook van toepassing zijn op registratiebelastingen (verkooprecht, verdeelrecht, schenkbelasting). Vlaanderen kiest voor een tijdelijke regularisatie, tot 31 december 2020. Enkel spontane aangiften zullen in aanmerking komen. Van zodra de Vlaamse Belastingdienst of het gerecht stappen heeft gezet of sancties heeft opgelegd, is regularisatie onmogelijk. De aangever geniet fiscale en strafrechtelijke immuniteit. Men zal slechts eenmaal een ontdoken som kunnen regulariseren. Bezwaar maken tegen een berekende heffing is onmogelijk.

De Vlaamse regering wil vlakke tarieven hanteren voor de regularisatie. Ze maakt ook een onderscheid tussen verjaarde en niet-verjaarde bedragen. Voor niet-verjaarde ontdoken erfbelasting zou een tarief gelden van 35 procent voor de rechte lijn en 70 procent voor alle andere. Voor andere niet-verjaarde belastingen is het tarief 20 procent. Voor alle verjaarde bedragen betaalt de aangever 37 procent in 2017. Jaarlijks komt daar één procent bij om te eindigen op 40 procent in 2020.

De opbrengst van de regularisatie wil de Vlaamse wetgever graag gebruiken voor de geplande hervorming van de erfbelasting. De huidige tarieven tussen broers en zussen, neven en nichten of ooms en tantes lopen op tot 65 procent. Dergelijke hoge tarieven stimuleren belastingontwijking omdat ze als confiscatie worden ervaren.

 

Voor meer informatie: contacteer ons kantoor op 02/452.20.70 of via [email protected]

https://www.vlaanderen.be/nl/vlaamse-regering/beslissingenvlaamseregering

Afschaffing nihillisting voor vrijgestelde kleine onderneming

Btw-plichtigen die de vrijstelling voor kleine ondernemingen genieten, zullen vanaf 2017 ingevolge de Programmawet van 1 juli 2016, niet langer gehouden zijn een jaarlijkse klantenlisting in te dienen wanneer er geen afnemers vermeld moeten worden (nihillisting).

De fiscus verduidelijkt dat vrijgestelde kleine ondernemingen die in de eerste jaarhelft van 2016 hun activiteiten hebben stopgezet, wel nog gehouden zijn tot het indienen van de jaarlijkse klantenlisting, en dit binnen de drie maanden na de stopzetting van hun activiteit (FOD Financiën, bericht dd. 06.09.2016)

Fiscale fiches met voordelen voor renteloze of goedkope leningen – tolerantie bij laattijdigheid

De referentie-interestvoeten voor het berekenen van het voordeel van alle aard voor renteloze of goedkope leningen zijn op 25 februari 2016 gepubliceerd in het Belgisch staatsblad(externe link).

De uiterste datum voor het indienen van fiscale fiches is 29 februari 2016.

Vanwege de laattijdige publicatie van die referentie-interestvoeten zullen we ons echter tolerant opstellen bij het laattijdig indienen van fiches 281.10, 281.11 en 281.20 waar een voordeel van alle aard voor renteloze of goedkope leningen moet worden vermeld.

Opgelet: dit geldt niet voor andere fiches (dus ook niet voor de fiches 281.10, 281.11 en 281.20 waar zo een voordeel van alle aard niet moet worden vermeld).  Die fiches moeten nog steeds ten laatste op 29 februari 2016 ingediend worden.

Bron: FOD financën

 

Een nieuwe stap in de strijd tegen de internationale fiscale fraude: België sluit zich aan bij de internationale normen op het vlak van financiële zaken

In de context van de huidige budgettaire uitdagingen is er de laatste maanden een brede internationale consensus ontstaan om een einde te maken aan de internationale fiscale fraude. Dankzij de automatische uitwisseling van inlichtingen zal de fraude die het resultaat is van niet-aangegeven financiële beleggingen in het buitenland ─ in het bijzonder in de ‘belastingparadijzen’ ─ voortaan op een doeltreffender manier kunnen bestreden worden.

Een honderdtal staten en rechtsgebieden zijn vandaag bezig met de tenuitvoerlegging van de nieuwe normen. Al die rechtsgebieden hebben zich ertoe verbonden om hetzelfde transparantieniveau toe te passen door over te gaan tot de automatische uitwisseling van inlichtingen.

België werkt actief mee aan de uitwerking en de toepassing van de nieuwe internationale normen inzake financiële aangelegenheden. Er werden daarbij verscheidene initiatieven genomen:

  • België ondertekende een bilateraal FATCA-akkoord met de Verenigde Staten dat voorziet in een automatische uitwisseling van inlichtingen tussen beide staten.
  • De OESO en zijn lidstaten, waaronder België, hebben een internationale CRS-norm uitgewerkt (Common Reporting Standard) om op internationaal niveau inlichtingen voor fiscale doeleinden automatisch uit te wisselen (AEOI – Automatic Exchange of Information).
  • De OESO-beginselen werden binnen de Europese Unie omgezet met een nieuwe richtlijn ‘administratieve samenwerking’. Die voorziet in een automatische uitwisseling van inlichtingen binnen de 28 lidstaten.

Door de nieuwe internationale normen actief toe te passen, voorziet België zich van bijkomende instrumenten om op doeltreffende wijze strijd te voeren tegen de fiscale fraude. Personen die hun fiscale verplichtingen op een correcte manier nakomen bij elk van de betrokken staten moeten zich uiteraard geen zorgen maken over de gevolgen van de nieuwe normen.

Rol van de Financiële instellingen

Bij de toepassing van deze nieuwe normen zullen de in België gevestigde financiële instellingen een centrale rol spelen bij het inzamelen van de informatie voor de Belgische belastingautoriteiten . De FOD Financiën/de Belgische belastingautoriteiten zal/zullen die inlichtingen op zijn/hun beurt uitwisselen met buitenlandse collega’s. Concreet betekent dit dat de financiële instellingen:

  • de klanten zullen identificeren die hun fiscale woonplaats niet in België hebben en dus in principe hun inkomsten moeten aangeven ─ en belastbaar zijn ─ in hun woonstaat
  • de fiscale identificatienummers (TIN) van die klanten zullen inzamelen
  • een maal per jaar aan de Belgische belastingautoriteiten  informatie zullen bezorgen over de financiële toestand en de financiële inkomsten van die klanten
  • zullen zorgen voor een permanent toezicht op de toestand van die klanten om elke mogelijke verandering van fiscale woonplaats te achterhalen (bijvoorbeeld in het geval van een adreswijziging).

Wanneer?

De Belgische wetgeving die deze nieuwe normen in de praktijk moet omzetten werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 31 december 2015, eerste editie. Ze bevestigt het nieuwe wettelijk kader dat van toepassing is.De eerste uitwisselingen van inlichtingen tussen België en de Verenigde Staten zullen de komende maanden plaatsvinden. Ze zullen betrekking hebben op de periode van1 juli 2014 tot en met 31 december 2014 en vervolgens op het jaar 2015.

Voor de inwoners van de andere staten die betrokken zijn bij de automatische uitwisseling begint de periode die onder de nieuwe transparantienorm valt op 1 januari 2016. De daadwerkelijke uitwisseling van inlichtingen start in 2017.

 

Bron: FOD financiën

Btw-tarief van 6% enkel nog voor renovatiewerken aan privéwoningen van minstens 10 jaar oud: aangepaste overgangsmaatregel

De ouderdomsvereiste van een woning voor de toepassing van het verlaagd btw-tarief van 6% voor renovatiewerken wordt verhoogd van 5 jaar naar 10 jaar.

Nieuwe startdatum maatregel

Oorspronkelijk moest deze nieuwe maatregel van start gaan op 1 januari 2016. De maatregel werd echter niet op tijd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De nieuwe maatregel gaat van start vanaf de 10e dag na publicatie in het Belgisch Staatsblad. De datum van publicatie in het Staatsblad is echter nog niet gekend.

Van zodra we de concrete startdatum kennen van deze nieuwe maatregel communiceren we hierover.

Nieuwe overgangsmaatregel

Door de nieuwe startdatum hebben we ook de oorspronkelijke overgangsmaatregel moeten aanpassen.

Als u werken uitvoert aan een woning van minstens 5 jaar oud blijft het tarief van 6% daarom voortaan van toepassing als u tegelijk voldoet aan de volgende twee voorwaarden:

  • U heeft de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag of melding ten laatste de dag vóór het van kracht gaan van de nieuwe maatregel gedaan.  / U heeft het contract met betrekking tot de concrete werken ten laatste de dag vóór het van kracht gaan van de nieuwe maatregel afgehandeld.
  • De aannemer reikt de facturen uit ten laatste op 31 december 2017.

Bron: website fod financiën

Verlaagd btw-tarief 6% voor renovatiewerken aan privéwoningen vanaf 1 januari 2016 alleen nog voor woningen van minstens 10 jaar oud

De ouderdomsvereiste van een woning voor de toepassing van het verlaagd btw-tarief van 6% voor renovatiewerken wordt vanaf 1 januari 2016 verhoogd van 5 jaar naar 10 jaar.

Er is echter een overgangsmaatregel. Als u werken uitvoert aan een woning van minstens 5 jaar oud blijft het tarief van 6% van toepassing als u tegelijk voldoet aan de volgende twee voorwaarden:

  • U heeft de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag of melding ten laatste op 31 december 2015 gedaan.
  • De aannemer reikt de facturen uit ten laatste op 31 december 2017.

 

De overgangsmaatregel geldt ook voor contracten met vaste datum die opgemaakt zijn ten laatste op 31 december 2015.

 

Bron: Website FOD Financiën

Taxshift 10.10.2015: de belangrijkste wijzigingen

  • Verhoging tarief roerende voorheffing van 25% naar 27% vanaf 01.01.2016.
  • De sociale bijdragen voor zelfstandigen dalen van 22% naar 20,5 % tussen 2016 – 2018.
  • Speculatietaks van 33% op meerwaarde bij verkoop beursgenoteerde aandelen binnen de 6 maanden.
  • Zelfstandige of KMO die tot 2020 een eerste werknemer aanwerft moet gedurende onbepaalde tijd geen sociale werkgeversbijdragen betalen.
  • De investeringsaftrek stijgt verder (KMO’s: 4% naar 8%; zelfstandigen 3,5% naar 8%).
  • Permanente fiscale regularisatie.
  • BTW op scholenbouw verlaagt van 21% naar 6%, BTW op elektriciteit stijgt van 6% naar 21%.
  • Verhoging van de ondergrens van de belastingschijf in de personenbelasting van 45%.
  • Het belastingtarief in de personenbelasting van 30% wordt in 2 tijden geschrapt (2016 – 2018).
  • Verhoging van de belastingvrije som.
  • Verhoging van de forfaitaire beroepskosten voor werknemers.
  • Stijging werkbonus en belastingkrediet.
  • Accijnzen op diesel, sigaretten en alcohol verhogen vanaf 01.10.2015.

 

Bron: BEST Seminars