Zijn de interesten voor een lening tot financiering van een kapitaalvermindering of dividenduitkering aftrekbaar ?

In 2016 stelde de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen dat de interesten die een vennootschap betaalde aan moedervennootschap fiscaal niet aftrekbaar waren als beroepskost. Dergelijke kost was niet aftrekbaar omdat ze niet gedaan werd om inkomsten te behouden of te verwerven  (Rb. Antwerpen, 29 juni 2016).  Recent kwam ook het hof van beroep te Gent tot een gelijkaardige conclusie (Gent, 9 ianuari 2018).

Kortom, er wordt duidelijk een signaal gegeven door de rechtspraak. Indien u er vragen over heeft, of hiervan gebruik wil maken, contacteer ons dan.

Mag de fiscus al uw electronische betalingen controleren ?

Volgens vaststaande (cassatie)rechtspraak mag de fiscus de betalingen via electronische kanalen nakijken. Dit valt niet onder het bankgeheim. In een recente uitspraak heeft de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen (Rb. Antwerpen, 2 februari 2018) dit recht toch enigszins beperkt.  Volgens de rechtbank van eerste aanleg kan het niet door de beugel dat de Administratie bij een ‘derde’ gegevens opvraagt waarvan ‘voor een zeer groot deel’ al op voorhand ernstig kan worden betwijfeld of zij ook maar ‘enige fiscale relevantie’ zullen hebben. Om die reden vindt de rechtbank dat de Administratie haar boekje te buiten is gegaan door bij een aantal vennootschappen die elektronische betalingen met betaalkaarten verwerken, ‘alle’ transactiegegevens met buitenlandse betaalkaarten op te vragen die betrekking hebben op een bepaalde periode (Rb. Antwerpen 2 februari 2018, drie vonnissen).

Kortom, denk niet dat electronisch bankieren buiten het zicht van de fiscus plaatsvindt.

Indien U er meer wenst over te weten, kan U ons steeds contacteren.

Hoe hoog moet de bezoldiging van een bedrijfsleider anno 2018 zijn om van het 20 % tarief vennootschapsbelasting te kunnen genieten ?

Om van het nieuwe verlaagde tarief vennootschapsbelasting van 20% te kunnen genieten is onder meer vereist dat aan te minste één bedrijfsleider een bezoldiging ten minste een bezoldiging van 45.000 euro toekennen. De minimumbezoldiging van een zaakvoerder stijgt van 36.000 naar 45.000 euro. Indien die lager is, moet ze ten minste gelijk zijn aan het belastbaar resultaat van de vennootschap. Aangezien de 50/50-regel niet gewijzigd werd, kan de bezoldiging gelijk zijn aan de helft van de winst van de onderneming.
In antwoord op een recente parlementaire vraag bevestigde de Minister van Financiën dat de minimumbezoldiging die moet worden uitgekeerd, moet worden bepaald aan de hand van het belastbare resultaat van de vennootschap vóór aftrek van de bezoldiging van de zaakvoerder. Indien het belastbare resultaat van de vennootschap vóór aftrek van de bezoldiging 90.000 euro of meer bedraagt, moet er een minimumbezoldiging van 45.000 euro worden uitgekeerd. Als het belastbare resultaat vóór aftrek van het loon minder dan 90.000 euro bedraagt, moet het minimumloon minstens 50% van het belastbare resultaat vóór aftrek van het loon bedragen. Het uitbetaalde loon is dus gelijk aan het belastbare resultaat na aftrek van het loon. (Kamer, Integraal verslag – Commissie voor de Financiën, 2017-2018, CRIV 54 COM 825 d.d. 21 februari 2018, blz. 18, Mondelinge parlementaire vraag nr. 23647 van de heer Vincent Scourneau d.d. 21 februari 2018).

Een eventuele verhoging heeft uiteraard ook invloed op de sociale bijdragen, en eventueel ook op extralegale pensioenen. Kortom een complex vraagstuk met vele onbekenden.

Indien U er meer wenst over te weten, of een onderzoek naar een optimalisatie kan U ons steeds contacteren. We helpen U graag om tot een optimale structuur te komen.

Kosten van productvoorstelling aftrekbaar aan 100 % in de vennootschapsbelasting ?

Ondernemingen organiseren vaak evenementen om bepaalde producten of diensten in de kijker te zetten. Het is gebruikelijk om de aanwezige gasten tijdens deze evenementen een hapje of een drankje aan te bieden. Het administratief standpunt m.b.t. de aftrekbaarheid inzake de BTW voor deze kosten verschilde tot voor kort van het administratief standpunt m.b.t. de aftrekbaarheid inzake de directe belastingen.

Inzake de recuperatie van de BTW met betrekking tot ‘kosten van onthaal’ oordeelde het Hof van Cassatie reeds op 8 april 2005 dat er twee verschillende categorieën bestaan, nl. de kosten van onthaal gemaakt in het kader van (i) de ontspanning en het vermaak van klanten en leveranciers met het oog op het bestendigen van zakelijke relaties en (ii) een activiteit die hoofdzakelijk en rechtstreeks tot doel heeft de koper in te lichten over een product of dienst met de bedoeling de verkoop ervan te bevorderen. Laatstgenoemde kosten kwalificeren als publiciteitskosten, zodat de aftrekuitsluiting van artikel 45 §3, 3° en 4° WBTW niet van toepassing is. De administratie heeft zich neergelegd bij deze zienswijze (Beslissing nr. E.T.124.247 van 13 maart 2015).

Inzake directe belastingen aanvaardt de administratie (en de rechtspraak) in de regel niet dat receptiekosten voor 100% aftrekbaar zijn wanneer zij kwalificeren als publiciteitskosten, maar slechts aan 50 %.

In een antwoord op een recente parlementaire vraag kondigt de Minister van Financiën een versoepeld standpunt aan. De minister aanvaardt dat ”de kosten van spijzen en dranken en de cateringkosten die de belastingplichtige maakt in het kader van een evenement dat hij of zij organiseert voor bestaande of potentiële klanten en dat hoofdzakelijk en rechtstreeks tot doel heeft de verkoop van welbepaalde producten of diensten te bevorderen, inzake inkomstenbelasting volledig aftrekbaar zijn.”
Er moet gekeken worden naar het doel van de uitgaven en niet zozeer naar de aard ervan. Dat heeft tot gevolg dat de gemaakte kosten betreffende evenementscatering ook voor de inkomstenbelastingen beschouwd kunnen worden als publiciteitskosten en niet als receptiekosten. U moet hiervoor kunnen aantonen dat het betrokken evenement tot doel heeft om de verkoop van bepaalde producten of diensten te bevorderen (Integraal Verslag Kamercommissie Financiën en Begroting 14 maart 2018 CRIV 54 COM 544, p. 7-8, Vraag. nr. 23784 van Peter van Velthoven en Johan Klaps d.d. 14 maart 2018)

Kortom, het is noodzakelijk dat U de receptie goed commercieel inkadert.
Indien U er meer wenst over te weten, kan U ons steeds contacteren.

Vanaf 1 mei kunnen ook vrije beroepers failliet gaan

Vanaf 1 mei gelden nieuwe regels voor ondernemingen in financiële moeilijkheden. Vrije beroepen kunnen voortaan failliet gaan en een nieuwe start wordt makkelijker. Dit is echter niet voor iedereen goed nieuws: leveranciers dreigen met lege handen achter te blijven.

De nieuwe regels moeten het aantal faillissementen terugdringen. Is een faillissement toch onvermijdelijk dan krijgen eenmanszaken de kans om de draad weer op te nemen en met dezelfde of een andere activiteit te starten.

 

Alle ondernemers, dus ook zelfstandigen, kunnen voortaan een gerechtelijke reorganisatie aanvragen of failliet gaan. Een reorganisatie is bedoeld voor eenmanszaken en ondernemingen die slechts tijdelijk in financieel zwaar weer verkeren. Mits een tijdelijke bescherming tegen de schuldeisers en een reorganisatie kunnen ze de problemen het hoofd bieden.

 

Vrije beroepers zoals artsen, advocaten, notarissen, architecten, accountants, dierenartsen of kinesitherapeuten kunnen voortaan een reorganisatie doorvoeren of over de kop gaan. Hetzelfde geldt voor uitbaters van kinderdagverblijven, kunstenaars, juwelenontwerpers, componisten en zelfs voor particulieren die regelmatig een kamer verhuren via Airbnb of als zelfstandige Uber-chauffeur werken.

Ook zaakvoerders en bestuurders van vennootschappen vallen onder de nieuwe regels. Dat heeft ingrijpende gevolgen. Zijn volledige persoonlijke vermogen valt dan in het faillissement en kan verkocht worden om met de opbrengst de schuldeisers te betalen.

Niet alleen ondernemingen, maar alle rechtspersonen kunnen een gerechtelijke reorganisatie aanvragen of failliet gaan. De nieuwe regels gelden ook voor stichtingen, maatschappen of vzw’s zoals ziekenhuizen, rust- en verzorgingstehuizen of sportclubs.

 

Eenmanszaken, ondernemers die hun activiteiten niet in een vennootschap hebben ondergebracht, verdienen een tweede kans. Dat is het uitgangspunt van de nieuwe wetgeving. Ze moeten zo snel mogelijk over de middelen beschikken om een andere of gelijkaardige activiteit op te starten.

Daarom kunnen ze voortaan een volledige of een gedeeltelijke kwijtschelding van de restschulden krijgen. Dat zijn de schulden die overblijven nadat de curator de goederen van de failliete ondernemer heeft verkocht en de opbrengst heeft aangewend om de schuldeisers zo veel mogelijk terug te betalen.

In tegenstelling tot nu kunnen curatoren geen beslag meer leggen op het loon dat de ondernemer na de uitspraak van het faillissement verdient. Voortaan behoort het loon aan de ondernemer toe, zodat hij opnieuw een vermogen kan opbouwen.

De curatoren kunnen ook geen beslag meer leggen op de inkomsten die de ondernemer na de uitspraak van het faillissement te beurt vallen, zoals een erfenis.

 

Tenslotte wordt ook de drempel verlaagd waarbij een ondernemer in financiële moeilijkheden een minnelijk akkoord kan sluiten met een of meerdere schuldeisers.

 

De nieuwe regels gelden alleen voor de faillissementen die vanaf 1 mei worden uitgesproken. Op de faillissementen die eerder zijn uitgesproken blijven de oude regels van toepassing.

Bereken zelf hoeveel cash uw bedrijfswagen oplevert

Binnenkort kan u uw bedrijfswagen inleveren in ruil voor een bedrag in cash. Hoeveel euro’s dit oplevert kan u berekenen via de online tool op de website van De Tijd.

Midden maart zette het parlement het licht op groen voor de zogenaamde ‘cash for car’-regeling waardoor u uw firmawagen kan inleveren in ruil voor een bedrag aan cash, de zogenaamde mobiliteitsvergoeding.

Klik hier voor de link naar de tool op de website van De Tijd.

Tax shelter voor startende ondernemingen uitgebreid naar groeibedrijven

De Kamer heeft het wetsvoorstel goedgekeurd dat verschillende verschillende relance-maatregelen bevat. Als onderdeel van deze wet wordt de tax shelter voor startende ondernemingen uitgebreid naar groeibedrijven. Hiermee wordt een tax shelter van 25% voor investeringen in groeibedrijven ingevoerd.  Deze nieuwe maatregel gaat in vanaf aanslagjaar 2019.
België heeft de afgelopen jaren reeds heel wat maatregelen genomen om starters te ondersteunen. De regering wil er voor zorgen dat beloftevolle starters kunnen doorgroeien. Groeibedrijven zijn immers van cruciaal belang voor onze economie, zowel wat betreft innovatie als de creatie van werkgelegenheid.
Een groeibedrijf bestaat minstens 4 jaar en maximum 10 jaar, heeft minstens 10 voltijdse werknemers en kan gedurende de 2 voorafgaande jaren een groei aantonen van minimaal 10% per jaar in werkgelegenheid en/of omzet.
Deze nieuwe maatregel is een uitbreiding van de bestaande taxshelter voor starters met een globaal maximum van 500.000 euro per bedrijf en 100.000 euro per investeerder. Elk bedrijf krijgt een zogenaamde « fiscale rugzak » van 500.000 euro waarbij het in de fase als starter (eerste 4 jaar) maximaal 250.000 euro kan ophalen en in de fase van groeier (tussen 4 en 10 jaar oud) nog eens maximaal 250.000 euro kan ophalen.
Het kapitaal dat niet werd opgehaald als starter kan dan eventueel nog bijkomend opgehaald worden als groeibedrijf. Een groeibedrijf dat geen beroep heeft gedaan op de taxshelter voor starters kan zo tot 500.000 euro ophalen. Heeft een groeibedrijf bijvoorbeeld reeds 100.000 euro opgehaald als starter, dan kan het nog 400.000 euro ophalen als groeibedrijf.
De belastingvermindering voor de particuliere investeerder bedraagt 30% of 45% voor investeringen in een startende onderneming en 25% voor investeringen in een groeibedrijf. Per belastbaar tijdperk kan men voor maximaal 100.000 euro investeren met toepassing van de belastingvermindering. Dit geldt voor beide maatregelen samen.

Dan toch optie voor btw onroerende verhuur

Vorige zomer besliste de regering dat er een optie zou worden ingevoerd om de onroerende verhuur voor professionele doeleinden aan btw te kunnen onderwerpen. Die regeling moest ingaan op 1 januari 2018 maar werd eind 2017 omwille van begrotingsredenen terug opgeborgen.
Tijdens de recente begrotingscontrole besliste de regering alsnog deze maatregel te zullen invoeren, en deze keer vanaf 1 oktober 2018.

Deze wijziging is uiteraard van groot belang voor iedereen die onroerend goed verhuurt of huurt. De mogelijkheid om op onroerende verhuur btw te heffen, zorgt ervoor dat de btw geheven van de kosten met betrekking tot het verhuurde gebouw aftrekbaar wordt.
De invoering van deze optieregeling heeft natuurlijk ook zijn gevolgen voor de vandaag reeds bestaande uitzonderingen op de vrijstelling voor onroerende verhuur zoals bv. de terbeschikkingstelling van magazijnen en onroerende leasing.

Conform de Europese btw-richtlijn blijft de verhuur van een onroerend goed in principe vrijgesteld van btw. Het gaat hier bijvoorbeeld om de verhuur van een stuk grond, een kantoorruimte, een fabriekspand enzovoorts. Voor de verhuur vanprofessioneel gebruikte onroerende goederen kan er in de toekomst echter een optionele btw-heffing voorzien worden onder bepaalde voorwaarden.

Beide partijen (verhuurder en huurder) kunnen binnenkort dus overeenkomen of ze al dan niet kiezen voor de toepassing van het btw-stelsel in geval van professionele onroerende verhuur. Indien ze opteren voor het btw-stelsel moet de verhuurder btw berekenen op de huurprijs en kan de verhuurder de oprichtingswerken en grondige renovatiewerken in aftrek brengen. De huurder kan op zijn beurt de aangerekende btw volgens de normale regels in aftrek brengen, waardoor deze maatregel voor de huurder eigenlijk budgetneutraal is.

Dit optioneel btw-stelsel is enkel van toepassing op nieuwe gebouwen of op grondige renovaties van bestaande gebouwen (vernieuwbouw). Deze maatregel is dan ook een belangrijke stimulans voor het vastgoedpatrimonium.

Energielening wordt uitgebreid vanaf 1 oktober

De Vlaamse energielening wordt uitgebreid. Vanaf 1 oktober 2017 kan u maximaal 15.000 euro lenen, in plaats van 10.000 euro.

De periode waarbinnen de lening moet worden terugbetaald wordt uitgebreid van 5 naar 8 jaar, 10 jaar voor de sociale doelgroep en verenigingen.
Voert u energiebesparende werken uit dan komt u in aanmerking voor een energielening. Dat kan bijvoorbeeld voor een investering in isolatie, nieuwe ramen, een nieuwe verwarmingsinstallatie of zonnepanelen.

Voor de algemene doelgroep bedraagt de intrest twee procent. Die groep kan nog tot eind 2018 een energielening afsluiten.

Wie behoort tot de sociale doelgroep, zoals de beschermde afnemers, gezinnen die een verhoogde tegemoetkoming krijgen van het ziektefonds en gezinnen met een laag inkomen, kan een energielening renteloos afsluiten. Ook voor die doelgroep is het bedrag verhoogd naar 15.000 euro.
De Energiehuizen kunnen daarnaast nu ook aan niet-commerciële rechtspersonen en coöperatieve vennootschappen lenen, zoals scholen, ziekenhuizen en vzw’s. Voor hen bedraagt de intrest 1 procent, met een looptijd van tien jaar. Ook kunnen zij maximaal 15.000 euro ontlenen.

Het zomerakkoord: Welke gevolgen heeft dit voor u?

Taks op effectenrekeningen

Als beleggers moet u vanaf 2018 een taks betalen als de waarde van de effecten op uw effectenrekening meer dan 500.000 euro per persoon bedraagt. Het belastingtarief bedraagt 0,15% op de volledige waarde van de effectenportefeuille.

De taks viseert aandelen, obligaties en beleggingsfondsen. De banken zullen elke maand de waarde van de effectenrekening bepalen. De regering zal een taks heffen op de gemiddelde waarde van die 12 observaties. De inning gebeurt door de banken.

 

Ruimere taks op obligatiemeerwaarden van fondsen

De overheid belast nu alleen de meerwaarde van het obligatieluik van een beleggingsfonds dat minstens 25 procent van zijn activa in obligaties belegt. Die drempel van 25 procent verdwijnt.

 

Taks op gemeenschappelijke beleggingsfondsen

Als beleggers zal u voortaan ook roerende voorheffing moeten betalen op gemeenschappelijke beleggingsfondsen. Dat zijn dakfondsen die voor rekening van beleggers beleggen in collectieve beleggingsinstellingen of ICB’s.

 

Verhoging beurstaks

De belasting op de aan- en verkoop van aandelen stijgt opnieuw. Deze keer van 0,27 naar 0,35%. Het tarief voor obligaties stijgt van 0,09 naar 0,12%.

 

Fiscale vrijstelling eerste schijf dividenden

Dividenden tot 627 euro worden vrijgesteld van roerende voorheffing. De vrijstelling wordt toegekend via de belastingaangifte.

 

Halvering vrijstelling spaarboekje

De fiscale vrijstelling van de rente op spaarboekjes zakt van 1.880 naar 940 euro. Bij een rente van 0,11% kan u nog 854.545 euro belastingvrij sparen in plaats van 1,71 miljoen euro.

 

Hogere vrijstelling pensioensparen

Als pensioenspaarders kan u kiezen tussen twee opties. Ofwel blijft de huidige regeling: tot 940 euro kan u fiscaalvriendelijk sparen. Het fiscaal voordeel blijft 30% of maximaal 282 euro.

Ofwel spaart u 1.200 euro. Het fiscaal voordeel bedraagt dan 25% of 300 euro. Het maximaal fiscaal voordeel stijgt met 18 euro, maar u moet dan 260 euro extra sparen.

 

Verlaging vennootschapsbelasting

 

Verlaagd opklimmend tarief kmo’s

Voor kmo’s die genieten van het verlaagd opklimmend tarief (24,98% op de eerste schijf van 25.000 euro, 31,93% tussen 25.000 euro en 90.000 euro en 35,54% boven de 90.000 euro) zou het tarief in de vennootschapsbelasting verminderen tot 20% op de eerste 100.000 euro.

 

Gewoon tarief

Het gewone tarief van 33,99% zal in 2018 dalen tot 29% en in 2020 verder dalen tot 25%. De notionele interestaftrek blijft bestaan.

Verder wordt een minimumbelasting ingevoerd voor vennootschappen met een winst hoger dan 1.000.000 euro. Deze vennootschappen zouden op 30% van die winst het nieuwe basistarief aan vennootschapsbelasting moeten betalen. Concreet leidt dit tot een minimumbelasting van 7,5% (30% x 25%).

 

Fiscale consolidatie

Een bepaalde groep van ondernemingen kan de winsten en verliezen van verschillende dochters consolideren en moet bijgevolg enkel op de geconsolideerde winst belastingen betalen.

 

Winstpremie

Bedrijven kunnen werknemers gemakkelijker laten delen in de winst. Daarvoor wordt een fiscaal interessant systeem op poten gezet. Op de premie moeten werknemers 13,07% aan sociale zekerheidsbijdragen betalen en 7% belastingen. De werkgever betaalt niets extra.

Als bedrijven minder dan 20% van de loonmasssa als bonus willen uitbetalen en elke werknemer hetzelfde bedrag of eenzelfde percentage van het loon uitbetalen, dan kunnen ze dat doen zonder akkoord van de vakbonden in de onderneming.

 

In de bouwsector wordt volgend jaar een lastenverlaging doorgevoerd die ervoor moet zorgen dat Belgische werknemers interessanter worden voor bouwbedrijven. Nu kiezen zij almaar vaker voor buitenlandse gedetacheerden omdat die een pak goedkoper zijn.

 

Sociaaleconomische hervormingen

 

Er zijn ook een aantal sociaaleconomische hervormingen genomen:

De flexi-jobs worden uitgebreid naar de detailhandel (bakkers, slagers en krantenwinkels).

Naast werknemers zullen ook gepensioneerden als flexi-arbeider aan de slag kunnen gaan.

Ook komt er een soepelere regeling voor nachtarbeid en zondagswerk in de sector van de e-commerce.

Ervkomt er een hervorming van de proefperiode. In de eerste drie maanden van een vast contract hoeven bedrijven een ontslagen werknemer slechts een week opzeg uit te betalen in plaats van twee. Jonge laaggeschoolde werknemers worden dan weer goedkoper voor bedrijven doordat de brutominimumlonen worden verlaagd.

Er komen er ook mystery calls, waarmee discriminatie door bedrijven bij aanwervingen wordt onderzocht.

Vanaf volgend jaar zal een beperkt aantal bezoeken aan de psycholoog worden terugbetaald.

Bedrijven zullen hun werknemers een compensatiepremie kunnen geven als zij minder gaan werken of binnen het bedrijf van functie veranderen.

Werknemers die minstens 4/5 werken, zullen met vrijetijdswerk 500 euro per maand onbelast kunnen bijverdienen.

Zelfstandigen zullen na twee weken ziekte een uitkering krijgen. Nu moeten zij een maand ziek zijn vooraleer ze daar recht op hebben.

Tot slot stijgt het minimumpensioen voor werknemers die een volledige loopbaan achter de rug hebben en maakt de regering deeltijds pensioen mogelijk.

 

Heeft u vragen mbt uw activiteiten inzake deze nieuwe maatregelen? Contacteer gerust ons kantoor.